Middeleeuwse dwangburchten van West-Friesland en Alkmaar
[Home][Kaart][Introductie][English ][Burchten/kastelen chronologie][Overige objecten][Artikelen][Pre-Hollandse periode][Gegevens- en bronnen]

[Terug naar de inhoud overige objecten]     [Home]

Overige gebouwen, sterkten en objecten

Nog een andere versterking bij de Zijpe, in de 13de eeuw?

De Eenigenburg: een vermeende tweelingburcht van de Nuwendoorn?

Is dit een mystificatie of werkelijkheid?
(Update 20-07-2020)

Context
Aan de westzijde van de huidige gemeente Harenkarspel aan de West-Friese Omringdijk, treft men drie dorpen aan in de gelijknamige buurtschappen. Dit zijn Eenigenburg, Krabbendam en Valkkoog. Het verleden van het gebied waarin deze dorpen liggen is nog zeer goed te herkenbaar, gezien hun ligging aan de monding van de oude veenrivier de Rekere, waarvan de loop tegenwoordig door het Noordhollands Kanaal is overgenomen, de West-Friese omringdijk en het terpengebied van Eenigenburg. De vier terpen van Eenigenburg behoren feitelijk tot een groter complex met terpen rond Warmenhuizen en Schagen. De bewoningsgeschiedenis dateert al van lang geleden, zo zijn er sporen uit de Romeinse tijd gevonden en van bewoning in de 9de en 10de eeuw. Krabbendam is een lintdorp dat op en tegen de hoge West-Friese Dijk is gelegen, precies op het kruispunt met de oude Schoorlse Zeedijk (Rekeredam). Naast de dijk bevindt zich een kleine woonterp met daarop kerk, waar enige komvorming heeft plaatsgevonden.
De naam Eenigenburg wordt reeds sinds de 14de eeuw in verband gebracht met het Huis te Nuwendoorn, de meeste noordelijke dwangburcht die Floris V in West-Friesland liet bouwen. Terwijl de locatie van het Huis te Nuwendoorn ondertussen bekend was geworden, werden in de 20ste eeuw zware fundamenten op één van de terpen van Eenigenburg gevonden. Een gebeurtenis die tot nieuwe raadsels en speculaties leidde.
Een voorstelling van een landschap aan de kust bij de Zijpe in de 13e eeuw.
Een artist-impression (= onder voorbehoud van eventuele historische en geografische afwijkingen) van een landschap aan de mond van der Rekere bij de Zijpe aan het einde van de 13e eeuw. Links de dode loop van de Rekere en de Rekeredam. (Tekening: Ben Dijkhuis)

Op de bovenstaande tekening wordt gesuggereerd dat ten noorden van het kasteel Huis te Nuwendoorn (midden), een torenachtige sterkte (burcht?) bestond. Deze wordt hier voorgesteld als een object op de meest noordelijke (uiterst rechts) van de vier getekende terpen van het dorpje Eenigenburg. Of was dit een kapel of klooster?
Indien hier sprake zou zijn van een kleine burcht, dan doet deze situatie denken aan die van de twee burchten die door Floris V bij Oudorp zijn neergezet: de Nieuwburg (een fors kasteel) en de kleinere woontoren: de Middelburg.

Na zijn overwinning op de West-Friezen liet Floris V tussen ca. 1270 en 1289 vijf burchten bouwen, met als doel zijn overwinning op de West-Friezen te consolideren. Twee in oostelijk West-Friesland, te Wijdenes en Medemblik. Bij Alkmaar (Oudorp), de Nieuwburg en de Middelburg. En als vijfde, aan de monding van de Rekere, ter verdediging van de Rekeredam (ter hoogte van het huidige Krabbendam) het Huys te Nuwendoorn (ook wel kortweg 'de Nuwendoorn' genoemd). Melis Stoke, geschiedschrijver en 'clerc in dienst van de graaf beschreef dit kasteel als de beste burcht die de graaf in het land had. Maar hij rept geen woord over een kasteel met de naam Eenigenburg! Bovendien weten we dat Melis Stoke in zijn Rijmkroniek van Holland, elk kasteel een specifiek kenmerk of achtergrond toekent, hetgeen betekent dat de kroniekschrijver goed van de burchtenbouw van de graaf op de hoogte was. Daarom is het opvallend dat Eenigenburg als sterkte niet als zodanig door Stoke is genoemd.

Wat wel bekend is dat in maart 1289 (paasstijl 1288) in een oorkonde een plaatsnaam Eenigenburg werd genoemd. Het behoorde tot één van de plaatsen, namelijk Vronergeest, Oudorp, Broek op Langendijk, Zuidscharwoude, Noordscharwoude, Oudkarspel, Warmenhuizen, Nieuwland, Tuitjenhorn, Eenigenburg, Oterleek en Veenhuizen, waarvan de ingezetenen gerechtigd waren om twee afgevaardigden naar Utrecht te zenden om met bisschop elect Jan I (Jan van Nassau) te praten over vredesonderhandeling met Floris V. Van deze oorkonde zijn meerdere afschriften bewaard gebleven. In deze documenten wordt Eenigenburg niet qua naam eenduidig genoemd: Eimhborch, Einchborch en Enichborch1 , 2 , 3:

"Reverendo in Christo patri ac domino, domino Iohanni Traiectensi electo universitas civium manentium in Vronlegeist, Outdorpe, BroechSuscerwoude, Norscorwoude, Outkerspel, Wermerhuis, Niwelant, Tutinchorne, Eimhborch, Otterleec et Vehusen salutem et quicquid possunt reverentie et honoris....."

Fragment uit het NA, AGH, 3.01.07.1 inventarisnr. 328.1 3

Latere geschiedschrijvers vermeldden blijkbaar abusievelijk, dat Floris V, het kasteel met de naam Eenigenburg heeft laten bouwen, waarmee zij feitelijk het Huis te Nuwendoorn bedoelden.

Tot slot rijst de vraag: Is hier werkelijk sprake van een versterkte huis of burcht van Enigenburg, of is dit slechts een mystificatie. Zijn de vondsten die kastelen-archeoloog Renaud in 1957/58 publiceerde misschien de resten van een ander bouwwerk Misschien een oudere verdedigingspost die niet door Floris V is neergezet? Een discussie met tegenstrijdigheden.........

De Eenigenburg-Nuwendoorn: het produkt van kroniekschrijvers in de 14e eeuw.

Voor een deel vinden we de bouw van Floris V's dwangburchten terug in het werk van 14e eeuwse kroniekschrijvers, te beginnen met de kroniek van Johannis de Beka (Croniken van den Stichte van Utrecht ende van Hollant). Hij gebruikte voor het jaar 1287 de volgende passage4:

"..Ende alse die watre weder in die zee ghevloyet waren, dede grave Florens tymmeren iiii starke castele in Vrieslant, alse Medembliec, Eningheborch, Middelborch ende Nyweborch, daer hi des onghetoemden volcs ingheborene onhoorsamheit mede temmen mochte."

En vervolgens gelijkluidend door de Clerc uuten laghen landen bi der see, als volgt in zijn kroniek (1349-1356)5:

"..Daerna als dat grote water weder inder zee gelopen was, tooch grave Florys daer derde werven, ende ordineerde daer te maken vier starke sloten, alse Medemleec, Enigeborch, Middelburch ende die Nyeburch, daer hi dat wrede volc haer ongehoirsamheit mede temde.."

Hier wordt onder meer gezinspeeld op twee stormvloeden, n.l. van 17 december 1286 en 5 februari 1287, waardoor de West-Friezen niet in de gelegenheid waren om hun verzet te organiseren.

Verderop volgt de 'clerc' echter Melis Stoke:

"..Hi maecte oec 'thuus tot Nyendoren, dat die Vriesen daer na neder worpen.."

We zien dus twee tegenspraken in de bovengenoemde citaten ten opzichte van Melis Stoke's Rijmkroniek:

De Eenigenburg-Nuwendoorn: latere kronieken en geschiedschrijving van de 15e tot en met de 19e eeuw.

Johannes van Leiden volgt aan het einde van de 15e eeuw de kronieken van Beka en de Clerc uuten laghen landen, dat er vier kastelen door Floris V werden gebouwd, waaronder de Eenigenburg 6:

De 18e eeuwse Alkmaarse historieschrijver Simon Eikelenberg, meldt de bouw van de Eenigenburg in 'Alkmaar en zijn geschiedenissen' (1739)7:

"..Voorts digt by den oostelijksten randt van de Zijp, die nog onbedijkt, de westzijde van Westfriesland bespoelde, een half uur noordwestelijk van 't dorp Warmenhuysen op eene stede doe Nieuwendoorn geheeten, leggen hooge Akkers, daar werdt Eenigenburg nedergezet.."

Verderop vertelt Eikelenberg dat de Eenigenburg nog niet voltooid was, toen hij door de West-Friezen werd verwoest.

Juist dit laatste had, zoals we nu weten betrekking op de Nuwendoorn!

Veel historici wisten zich geen raad met alle tegenstellingen die men in allerlei kronieken tegenkwam. Maar in 1948 werd een groot deel in een klap opgehelderd toen de landbouwer Biersteker, kloostermoppen op zijn land vond, die van de funderingen van de Nuwendoorn afkomstig waren. De plaats van dit kasteel is daardoor nu bekend. Bovendien werd de naam van het bijbehorend stuk land verklaard: de Nieuwe Deuren, dat een verbastering bleek te zijn van Nuwendoorn. (Over de naamgeving van Nuwendoorn, zie het artikel Inzake de naam Nuwendoorn. Over de naam Eenigenburg of Enichborch, zie het artikel Kastelen en plaatsen. De herkomst van de namen: Eenigenburg)

De terpen van Eenigenburg

In het huidige dorpje Eenigenburg waren oorspronkelijk minimaal vier terpen aanwezig, waarvan één, de Stoit, is beschreven dat deze, in opdracht van Jan van Scorel, in ca. 1551 is afgegraven. Dit met betrekking tot de drooglegging van de Zijpe en het versterken van de West-Friese zeedijk ter plaatse. De meest prominente terp van Eenigenburg, de Wierde of Hoogt, is de meest noordelijke van de vier. Van twee andere terpen is nog een verhoging in het landschap, waarneembaar. De huidige kerkje van Eenigenburg uit 1792 staat op een later aangebrachte verhoging, of mogelijk op een restant van de Stoit. Eveneens is nog een deel van de Stoit zichtbaar aan de andere kant van de dijk, zgn. 'wardjes'8. De andere duidelijk merkbare verhoging in het landschap is die van de terp de Harke, aan de zuidzijde van de Surmerhuizenweg, bij de Kerkweg. Minder uitgesproken is het Stadje aan de huidige Burchtweg/Kerkweg, vlakbij het Huis te Nuwendoorn. Daar is nauwelijks nog iets van overgebleven.

De restanten van de Stoit. De zgn. 'wardjes', links van de dijk en de kleine terp met de huidig kerk. Links een uitsnede van de kaart naar Joost Jansz. Beeldsnijder (1575). Rechts: Google-Earth.

Twee terpen van Eenigenburg. Geheel links met het schoolgebouwtje, de Wierde of Hoogt. Rechts de kleine terp met het 18e eeuwse kerkje.
(Foto vriendelijk ter beschikking gesteld door F.E.J. Boerwinkel)

Op de 'top' van de Harke in Eenigenburg.
(Foto: Ben Dijkhuis)

De namen de terpen Stoit en Harke worden genoemd in een grafelijke rekening, naast die van de visserij van Hemelrixhorne (Sint Maarten) en Roxvliet (plaats alsnog niet bekend). De visserij was blijkbaar een zeer belangrijke bron van inkomsten, de opbrengst lag jaarlijks tussen 30 en 50 pond per gebied. Dit gold eveneens voor meerdere belastingopbrengsten van o.a. Wiich (Weich, een stuk buitendijks land bij Groet en Petten), Enigheburch Stoyt, de "biertollen van Enigburgh Harke", alsmede de korenmolen van Wiich9.

Boven: Een uitsnede van de archeologische kaart van Noord-Holland (ca. 1350). Van onder (zuid) naar boven, het Stadje aan de huidige Burchtweg/Kerkweg, dan de Harke (midden rechts), dan een mogelijke restant van de Stoit met kerk en geheel noord de Wierde (of het Hoogt). Helemaal zuid, bevindt zich het Huis te Nuwendoorn. Jammer genoeg wordt de terp van Krabbendam niet aangegeven.

Midden: De afbeelding geeft hier hetzelfde gebied aan in een geormorfologische kaart. De terpen of de verhogingen die er nog van over zijn zijn resp. in het rood of gearceerd rood aangegeven. de afgegraven Stoit is niet meer aanwezig, behalve mogelijk het deel waar de huidige kerk op staat, alsmede een klein deel aan de andere kant van de Dijk richting Burgerbrug.

Onder: De foto geeft de huidige situatie volgens Google-earth.

De 'Eenigenburg'(?): kloostermoppen en funderingen.

Op de reeds genoemde noordelijke terp de Wierde staat een woonhuis en een voormalig schoolgebouw. Het is juist deze terp die in de belangstellig is komen te staan voor toekomstig archeologische onderzoek, sinds verschillende bewoners zware funderingen en kloostermoppen in hun tuin hadden aangetroffen.

Het schoolgebouw op de noordelijke terp in Eenigenburg
Het schoolgebouw op de noordelijke terp de Wierde in Eenigenburg.
(Foto: Ben Dijkhuis)
Uitzicht vanaf de terp in de richting van Omringdijk
Uitzicht vanaf de terp de Wierde of het Hoogt in de omgeving van het dorp Eenigenburg, in de richting van de West-Friese Omringdijk.
Het cafe onder aan de terp met een zeer toepasselijke naam!
Het café onder aan de terp de Wierde met een zeer toepasselijke naam!
(Foto's: Ben Dijkhuis)

Kastelenarcheoloog Renaud rapporteerde deze vondst in een artikel: 'Graaf Floris V als burchtenbouwer'10. De opgegraven fundering bleek cirkelvormig te zijn, zodat men kan aannemen dat men hiermee te maken had met de grondvesten van een toren-achtige structuur.
Renault zegt aldus in zijn artikel (terwijl hij op de hoogte was van het bestaan en de pas ontdekte locatie van Nuwendoorn):

"In de buurtschap Eenigenburg ligt een kunstmatige heuvel, waarop een schoolgebouw en een woonhuis staan. In de tuin van dit huis heeft de eigenaar de funderingen van het kasteel Eenigenburg terugvonden; het kasteel dat in 1296 door de Wesfriezen werd verwoest. De blootgelegde funderingen hadden de vorm van een cirkel. Klaarblijkelijk betrof het hier een ronde toren, mogelijk van een hoektoren. Hoewel deze vondsten nog geen inzicht geven in de vorm van beide kastelen, weten we nu tenminster waar zij gelegen hebben en is de mogelijkheid van nauwkeurig onderzoek geopend. Bovendien kan men zonder meer vaststellen dat Nieuwendoorn een rechthoekig dispositie had. "

De functie van deze toren is niet duidelijk. Was het een zelfstandige (woon)toren of een hoektoren van een groter bouwwerk?

De opvattingen van de kastelendeskundigen zijn verdeeld:

Berghen versus Eenigenburg

Het is vaak verrassend wat men kan tegenkomen als men bepaalde bronnen gaat controleren. Wesselink gaat in zijn artikel over de Nuwendoorn in op de naam Eenigenborch. Zijn woonplaats Eenigenburg werd volgens zijn gegevens in de 13e eeuw Berghen genoemd. Inderdaad wordt, zoals hij zegt, tot 1421 'Berghen' naast 'Nuwendoren' vermeld. Hij refereert kennelijk mede naar het proefschrift van J.K de Cock uit 1965, waarin wordt verwezen naar een kerkelijk register uit Kennemerland, inzake de inzameling van tienden ten behoeve van een kruistocht, deze meldt de naam Berghen (naast Bergen) samen met Putten (=Petten)16.
Mogelijkerwijs gebruikten de bewoners van 'Berghen' de naam Eenigenborch voor een fort, aldus Wesselink, daarbij duidend op 'solide muurfragmenten in de terpen van Eenigenburg van wel een meter dik'13.
Wesselink verwijst daarnaast naar een oorkonde van 15 mei 142114:

"..van Bergemont aen Bergeban, voort die Noortsyde op streckende aen die Zuytzyde van Nuwendoren aen die sluysehoven......".

Wesselink citeert Mieris in dit artikel echter bewust foutief: "...de Bergheban aan de noortzijde opstreckt..." .

Dat is niet de eerste keer dat Wesselink bewust foutief citeert, zo ook uit een rekening over biertollen van Eenigenburg:
"biertollen van Enigburgh Harke ook Berghen genaamd..."

De rekening vermeldt in dit verband totaal niets over Berghen, maar luidt in werkelijkheid 9):

"..Item die vischerie te Hemelrixhorne ende te Roxvliete Jan van der Scure ende Havic Trudensoen: 47 lb
Item die biertollen aldaer ende in Enighburch Harke: 32 s 6 d..."

De 'citaten' van Wesselink zijn kennelijk zodanig aangepast om zijn verhaal geloofwaardig te maken. In de betreffende rekening blijkt overigens het tegendeel van de bewering, dat de namen Eenigenburg en Berghen op een of ander manier gekoppeld zouden zijn. De vermeldingen zijn zelfs zeer separaat. Het kan niet anders zijn dat dit zeer sterke twijfels oproept. Het is dan ook maar de vraag of de naam Berghen inderdaad een oude naam was voor Eenigenburg. Zo is W. Siewertsen in zijn artikel in de Zijper Historie Bladen van 200215, terecht erg kritisch over de beweringen van dit naamverband in het proefschrift van J.K. de Cock16, vanwege het foutief interpreteren van gegevens.

Hoog gespannen verwachtingen

In ieder geval zijn de diverse meningen duidelijk verdeeld. Voorlopig houden we het er maar op, tot anders wordt bewezen, dat de naam 'Eenigenborgh' in de betekenis van een kasteel, abusievelijk voor het 'Huys ten Nuwendoren' is gebruikt, ondanks de vondst voor de kloostermoppen op de terp de 'Wierde'............

De verwachtingen waren hoog gespannen toen in 2005, het 'Jaar van het kasteel', de provincie Noord-Holland had besloten om het Archeologisch Adviesbureau RAAP een onderzoek op de terp van Eenigenburg te laten verrichten. Dit bestond uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek. Helaas werd op het laatste moment, door de eigenaar, geen toestemming verleend tot het betreden van één van de te onderzoeken percelen. Uit het bureauonderzoek was gebleken, dat juist dit gedeelte cruciaal was om te onderzoeken. Het mysterie van kasteel of kapel blijft daarom voorlopig nog onopgelost17.


Voetnoten, alsmede geraadpleegde literatuur en bronnen:
  1. (Lit. 195, J.G. Kruisheer, IV, akte nr. 2379, 2380)
  2. (Lit. 165, van Mieris, I, p. 475, 476)
  3. Nationaal Archief; Archief Graven van Holland; archiefinventaris 3.01.07.1; inventarisnummers 328-329
  4. (Lit. 88, Johannes de Beke, Bruch, regel 160-163, p. 147)
  5. (Lit. 173, Anonymus, Kronijk van den clerc, p. 127,128)
  6. (Lit. 196, Joannes à Leydis)
  7. (Lit. 158, S. Eikelenberg, p. 93)
  8. (Lit. 139, W. Wesselink)
  9. (Lit. 70, H.J. Smit, deel 2, p. 423-431)
  10. (Lit. 48, J.G.N. Renaud)
  11. (Lit. 5, J.W. Groesbeek)
  12. (Lit. 17, van Wigcheren, Renaud, Schellart)
  13. (Lit. 56, W. Wesselink)
  14. (Lit. 168, van Mieris, IV, p. 581)
  15. (Lit. 197, W. Siewertsen)
  16. J.K. de Cock; Bijdrage tot de historische geografie van Kennemerland in de middeleeuwen op fysische – en geografische grondslag.; 1965; proefschrift van de Universiteit van Amsterdam; p. 39
  17. Diverse nieuwsbronnen


[Home]