Middeleeuwse dwangburchten van West-Friesland en Alkmaar
[Home][Kaart][Introductie][English ][Burchten/kastelen chronologie][Overige objecten][Artikelen][Pre-Hollandse periode][Gegevens- en bronnen]

[Terug naar inhoud chronologie]      [Home]

De Middelburg en Nieuwburg

De 13de-eeuwse versterkingen onder de rook van Alkmaar

(Update 24-8-2023)
Vervolg Nieuwburg 14de eeuw. →
Vervolg Middelburg 14de eeuw. →



De kastelen de Nieuwburg en de Middelburg beheersten beiden de uitvalsweg vanuit Alkmaar naar de Vronergeest (het gebied tussen Oudorp en Vronen) en vormden samen met het oude slot Torenburg (bij de stad Alkmaar) een sterk drietal. Ze stonden hooguit 500 tot 600 meter van elkaar, volgens Melis Stoke, de 'clerc' van graaf Floris V van Holland: tweemaal de afstand van een afgeschoten quareel*. Stoke meldde ook de bouw van beide kastelen: de Middelburg die voor een adequate bewaking van een nieuw aangelegde doorgangsweg of -dijk zorgde en de Nieuwburg, die bij Vronen op de harde geestgrond werd neergezet. De doorgangsweg leidde, via de Huygendijk, naar West-Friesland. Beide kastelen waren niet alleen militair strategisch, maar vormden beiden een belangrijke bestuursmacht over Kennemerland en Alkmaar en speelden een onmisbare rol bij de annexatie van West-Friesland door Floris V.

*Een quareel is een korte zware pijl met een vierkante schacht die met een middeleeuws spangeschut, een zogenaamde ballist werd afgeschoten.

Kaartje van het strategische gebied ten noordoosten van Alkmaar, zoals de Alkmaarse historicus Simon Eikelenberg zich dat voorstelde. De Nieuwburg en de Middelburg vormden, samen met het oude slot de Torenburg, een trits.
(Regionaal Archief Alkmaar, PR1003235, uitsnede).

De omgeving van de Middelburg en Nieuwburg in de 13e eeuwDe omgeving van de Middelburg en Nieuwburg tegenwoordig
Een schematische plattegrond van de omgeving van de Middelburg en Nieuwburg ten noorden van Alkmaar in de 13e eeuw. De Munnikenweg had destijds een meer slingerend verloop dan tegenwoordig.Idem in de tegenwoordige toestand. De Munnikenweg is in recentere tijden meer rechtgetrokken. (Noord is boven).
(Tekeningen: Ben Dijkhuis, bewerking door Uitgeverij Unipers, Abcoude)

Bij het begin van het offensief tegen de West-Friezen (1272) had Floris V een aantal maatregelen genomen om een strategische positie, ten noorden van Alkmaar, in te nemen. Als eerste maatregel liet hij tussen de zandrug van Alkmaar en de hoge geestgronden van Oudorp en Vronen (tegenwoordig: Sint Pancras) een uitvalsweg of -dijk door het drassige land aanleggen. Over deze dijk ligt nu de Munnikenweg. Rond 1300 heeft Melis Stoke, 'clerc' en geschiedschrijver in dienst van Floris V en het Hollandse gravenhuis, dit feit beschreven in zijn Rijmkroniek.

In een andere kroniek ("Kronyk van den clerc uten laghen landen bi der see"), is de aanleg van de uitvalsdijk als volgt omschreven:

.."Hi dedet dycken ende dammen van Alcmaer tot Outorp toe, ende tOutorp dede hyt oic dammen te lande waert in, ende dede onder sinen volke een gebot doen, dat elc man hoy ende stro draghen soude toten dammen, ende beval die dycken wel te bewachten mit scutte ende ander weer.." (Lit. 173)

Het lukte Floris V pas in 1282 zijn eerste overwinning te behalen door het oosten van West-Friesland te bezetten, maar slaagde pas na een 5-6 jarige status quo in 1287 (paasstijl) om tot een volledige onderwerping van de West-Friezen te komen. Het laatste feit is gelukt, vanwege het optreden van een stormvloed dat als gevolg had dat de West-Friese krijgsmacht vleugellam werd. In 1289 was de overgave schriftelijk rond.

De werkzaamheden tussen Alkmaar en Oudorp tijdens de aanleg van de doorgangsweg was niet naar de zin van de West-Friezen. Een poging in 1272 om de aanleg van de dijk te verhinderen leidde tot een treffen met het grafelijke leger. Het eerste treffen met de West-Friezen vond plaats nabij Oudorp en vermoedelijk ook nabij het dorpje Vronen (het huidige Sint Pancras), dat aan het Vronermeer was gelegen, waaraan ook het kasteel de Nieuwburg grensde. Nadat de Hollanders tijdens deze zware veldslag flinke verliezen leidden trokken zij zich terug en namen de vlucht naar de harde geestgronden van Heiloo en kregen de gelegenheid om uit te blazen. Daarna voerden de Hollanders opnieuw zware gevechten met de West-Friezen, maar nu met onvermoeide manschappen. De Hollanders doodden daarbij meer dan 800 West-Friezen. Maar ook de Hollanders leden zware verliezen en namen de doden mee naar Alkmaar, alwaar zij werden begraven. Daarna vonden meerdere gevechten plaats met de West-Friezen, met wisselend resultaat.

Ondanks grote verliezen aan beide zijden, draaide dit voor Floris V uit op een mislukking en leidde uiteindelijk tot een totale rebellie tegen de Hollanders.
Omstreeks deze periode moet de Nieuwburg (Nijenburg) reeds een stille getuige van deze gebeurtenissen zijn geweest. Kennelijk was deze burcht er al, ongeacht de bouwvorm. Dit valt af te leiden uit een zinsnede in het 'Necrologium', een lijst tot AD 1299 dat door L.Ph.C. van den Bergh was samengesteld. (Lit. 164). Deze had hij ontleend aan het 'Tabula' (index) van het 14de eeuwse 'Cartularium van Egmond' (Lit. 201). Hierin wordt vermeld dat op 20 augustus 1272, de baljuw van Kennemerland, enkele ridders en geestelijken bij de Nieuwburg door de Friezen werden gedood:

"Anno Dom. 1272 dominus Walterus de Egmonda XX di Augusti cum filio suo Wilhelmo occisus est a Frisonibus..... In eodem bello apud Nuburch occisus est Werenboldus ex Hagha miles, pater Florencii monachi cum filio suo Alberto et Theodorico de Rapurst et Gherardo fratre ejus, Jacobus de Wassenair et Barnardus ex Henghe milites et Walterus Friso balivus Kennemarie filius Egmond. illegitimus."

"In het Jaar des Heren 1272, werd de heer Wouter van Egmond op 20 augustus met zijn zoon Willem door de Friezen gedood... In dezelfde strijd werd bij de Nieuwburg, Werenboldus gedood, ridder uit Den Haag, pater Floris, monnik, met zijn zonen Albert en Theodoor van Raaphorst en Gerard, zijn broer, Jacob van Wassenaar en Barnard uit Henghe, ridders en Wouter de Vriese, baljuw van Kennemerland, onwettige zoon van van Egmond." (Vrij vertaald door de auteur)

De kroniekschrijver Joannes de Beke (fl. 1346) omschreef deze gebeurtenissen als volgt (Lit. 88):

"In den jaer ons Heren m cc lxxii joncheer Florens van Hollant gheboet te versamenen een machtich heer tieghen die Westvriesen, opdat hi sijns vader ghebeente mit crachte halen mochte uut Vrieslant ende brenghent in Hollant. Daertieghen quamen die Vriesen mit heercracht ende sloeghen der Hollander doot vC wapentuers. In dien stride bleven doot dese ridders wel beproeft van groten love ende stoute orloechslude, alse Werenbolt uter Haghe ende Aelbert sijn soen, Diderijc van Raporst ende Gherijt sijn broeder, Jacob van Wassenaer, Beernt uter Haghe, Gherijt van Hermalen ende Wouter die Vriese baelju van Kenemerlant. Ende alse die Hollanders also vele uutghecoren kempen verloren hadden, weken si achterwart ende namen die vlucht al tote Heilo op den slechten ackeren, daer si andenverve streden mit nyeuwen onvermoeyden wapentuers, daer doot bleven meer dan viiiC Vriesen, alsodat optien dach die voerghenoemde ridders ghenoech ghewroken sijn."

Het bovenstaande gegeven toont in ieder geval aan dat de Nieuwburg in 1272 reeds bestond en al een functie had. Het is niet uitgesloten dat Wouter de Vriese, in de functie van baljuw van Kennemerland, zijn residentie in de Nieuwburg had.
Ondertussen zijn er sterke aanwijzingen naar voren gekomen dat de Nieuwburg een voorloper had. Historisch bouwkundige Rob Gruben en archeologe Nancy de Jong-Lambregts ontdekten een vermelding uit 1254. Daar ging eerst wat taalkundig onderzoek aan vooraf, omdat deze meldingen in het Latijn waren geschreven. Met name het woord 'castris' in de betreffende oorkonden, dat vaak als 'kampement' wordt vertaald, blijkt eveneens als 'kasteel' te kunnen worden geïnterpreteerd. (Lit. 213)
De gegevens rond de aanwezigheid van de voorloper in 1254 valt, met plaats en datum van uitgifte, in een drietal oorkonden terug te vinden. Alle drie oorkonden zijn op dezelfde plaats en rond dezelfde datum uitgevaardigd. Dit zou kunnen uitwijzen dat Willem II op de Nieuwburg zijn tijdelijke residentie had. De 13de-eeuwse Middelnederlandse vertaling van de laatste oorkonde interpreteert de omschrijving 'castris apud Vroinlo' als de 'Niwe borch bi Vrole' (de Nieuwburg bij Vronen): (Lit. 93)

(nr. 1005; 18 mei 1254)1
"....Datum in castris in depopulatione Westfrisie XV k(alendae) iunii, indictione duodecima, anno Domini M CC LIV."
(Vrij vertaald door de auteur: Gegeven in het kasteel in het ontvolkte West-Friesland op de 15de kalendae van juni, tijdens de 12de indictie2 in het jaar des Here 1254.)

(nr. 1006; 21 mei 1254)
"....Datum in castris in depopulatione Westfrezie, XII k(alendae) iunii, indictione duodecima, anno Domini MoCCoLo quarto."
(Vrij vertaald door auteur: Gegeven in het kasteel in het ontvolkte West-Friesland op de 12de kalendae van juni, tijdens de 12de indictie, in het jaar des Here 1254.)

(nr. 1007, 21 mei 1254)
"....Datum in castris apud Vroinlo in Westfrisia XII k(alendae) iunii, indictione XII, anno Domini M CC quinquagesimo quarto"
(Volgens een vertaling naar het Middelnederlands, eind 13de/begin 14de eeuw3:
"Ghegheven up die Niwe borch bi Vrole in West-Friesland upten tuaelften kalende van iunio, jnt iaer ons Heren dusend tuie honderd ende vier ende vijftich."
Vroinlo, Vronlo = Vronen (nu St. Pancras). N.B. De locatie van de Nieuwburg bevond zich inderdaad aan de zuidoostzijde van het Vronermeer.

Er blijkt kennelijk een hiaat op te treden als men het bovenstaande vergelijkt met de passage in de rijmkroniek van Melis Stoke, waarin werd gemeld dat na de definitieve overwinning op de West-Friezen in 1287 (paasstijl), Floris vier kastelen liet bouwen, dat waren de Nieuwburg, de Middelburg, het kasteel van Medemblik en het huis te Nuwendoorn (Zie daarvoor de pagina: Fragmenten uit de Rijmkroniek van Holland. De bouw van het huis te Wijdenes, liet Stoke in 1282 plaatsvinden, direct na de bezetting van oostelijk West-Friesland. (Zie: idem, Wijdenes).

R. Gruben en N. de Jong-Lambregts hebben een plausibele theorie geopperd over de locatiekeuze van de Floris V-burchten. Het is aannemelijk dat in ieder geval van vier burchten een voorloper aanwezig was, hetgeen Floris goed uitkwam. Dat geldt voor de voorloper van de Nieuwburg, maar ook voor de kastelen van Medemblik en Wijdenes. De laatste twee waren in ieder geval een Friese erfenis, en waren vermoedelijk geen stenen verdedigingsstructuren, maar zeer waarschijnlijk walburchtconstructies. Alleen de locatie van het huis te Nuwendoorn is mogelijk een uitzondering op deze theorie. (Lit. 213). Dat wil zeggen dat alleen de locatiekeuze voor de Nuwendoorn door door Floris V zelf is bepaald. Dit voorgaande is in strijd met die van de historicus Ronald de Graaf, die uitging van een doordachte 'grand strategy', waarbij de locaties van de burchten nauwkeurig waren uitgekiend. (Lit. 12)
Dat er een voorloper was van het kasteel de Middelburg is eveneens plausibel. Op een oude luchtfoto is, wellicht vaag, iets ten oosten van de Middelburg de sporen van een ronde walstructuur te zien. Het opvallende daaraan is, dat op dezelfde foto zichtbaar is, dat in 1272 de uitvalsweg (Munnikenweg) òm deze structuur is aangelegd. (Lit. 213) Pal ten oosten van deze structuur, aan de andere zijde van de weg, bevond zich een Karmelietenklooster. Om dit te illustreren heb ik de ronde structuur in een uitsnede van een 16de-eeuwse plattegrondkaart van Alkmaar aangegeven.
Ervan uitgaande dat de doorgangsdijk, die door het kasteel de Middelburg bewaakt werd, in 1272 was aangelegd, mag men er van uitgaan dat deze oude ronde verdedingsstructuur er al voor 1272 stond. Het is overigens niet onmogelijk dat hier sprake is van het 'huis te Althorp' (Oudorp), waar volgens de Annalen van Egmond de vrouw, de zuster en moeder van graaf Willem I, 1204 verbleven. (Lit. 203)

Een fragment van de plattegrond van Alkmaar door Jacob van Deventer (ca. 1560) met de loop van de Munnikenweg in zijn tijd. De oude ronde verdedigingsstructuur bevond zich pal ten oosten van de Middelburg. Deze is met een oranje cirkel aangegeven. De Nieuwburg is met de naam 'Norderburg' aangeduid.

Van Floris V werd altijd aangenomen dat hij de vierkante burchten in Nederland heeft geïntroduceerd, doch tegenwoordig lijkt het er op dat zijn vader Willem II dat heeft gedaan. In ieder geval hadden drie burchten een vierkant grondplan. Dat zijn de Nieuwburg, het kasteel van Medemblik en het huis te Nuwendoorn. Van Wijdenes weten we niets over de omvang en de vorm. Maar de grote verrassing in deze is de Middelburg. Deze burcht werd altijd beschouwd als het kleinste kasteel van Floris V. Men beschouwde het louter als een woontorenkasteel met een beperkt terrein. Door geofysisch archeologische onderzoek is men meer te weten gekomen (Zie ook: De Nieuwburg en Middelburg in de 21e eeuw). Het kasteelterrein was aanzienlijk groter dan gedacht. Het was omgeven door een kring van vier grachten en had een zwaar verdedigbare voorpoort die via een brug over een gracht op de hoofdburcht uitkwam. In de gracht is een ritmische concentratie poeren ontdekt waarvan de functie nog onduidelijk is. De zware voorpoort blijkt na analyse van schriftelijke bronnen, met name een rekening uit 14455 een barbacane te zijn. Dat laatste is erg uniek voor een Nederlandse kasteel. De voorburcht was zeer waarschijnlijk aan de andere kant van de huidige vaart gelegen, ten oosten van het kasteelterrein en is waarschijnlijk omwald geweest. (Lit. 213)

Reconstructie van de NieuwburgReconstructie van de Middelburg
Reconstructie van de Nieuwburg. Rechts van de afbeelding is de voorburcht aan de zuidzijde van het slot. Links, aan de noordzijde, de hoofdburcht.
(Afbeelding: Remco Cevat).
Reconstructie van de Middelburg.
(Afbeelding: Remco Cevat).
Met de huidige kennis is het nodig om de reconstructie bij te stellen, gezien nieuwe ontdekkingen die in 2019/20 zijn gedaan, namelijk de aanwezigheid van een voorburcht, het circulaire grachtenstelsel en een barbacane (versterkt poorthuis).


Na de moord op Floris V in 1296 kwam een groot deel van de bevolking in zijn gebied in opstand, waaronder de West-Friezen. Daartoe werden ze met valse beloften aangezet door de vers benoemde bisschop van Utrecht, Willem van Mechelen.
Toen de West-Friezen na de belegering van het het Muiderslot, al plunderend, noordwaarts wegtrokken bestormden zij, zwaar bewapend, het huis te Wijdenes en verwoestten deze uiteindelijk tot de grond toe (Stoke, boek V, vers 610 en verder). Ook huis te Nuwendoren werd vernield, terwijl het kasteel van Medemblik werd belegd, in een poging om de bewoners uit te hongeren. De Medemblikker burcht doorstond dit echter en werd ontzet door het grafelijke leger onder leiding van Jan van Avesnes (later graaf Jan II van Holland onder het Henegouwse Huis).

De burchten bij Alkmaar hebben een belangrijke rol gespeeld in de nadagen van de West-Friese opstanden. Het laatste beslissende wapenfeit dat zich hierbij heeft voltrokken was op 27 maart 1297, dat bekend staat als de Slag bij Vronen (Stoke, boek V, vers 970 en verder).
De Hollandse en Zeeuwse troepen, hadden destijds een nieuwe strijdmacht geformeerd en rukten op, terwijl ze binnen het bereik van de eigen schutters op de Torenburg, Middelburg en Nieuwburg bleven.

Charles Rochussen (1856). Het bloedige treffen van de grafelijke troepen met de West-Friezen bij Vroonen in 1297.
Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen, inventarisnr. 1725(OK) (Abusievelijk 1276)

Terwijl de West-Friezen stellingen betrokken tussen de Nieuwburg en Vronen, bij het Vronermeer, passeerden de Hollanders de geestgronden tussen Vronen en Oudorp. De West-Friezen rukten op in de richting van Alkmaar, terwijl de Hollanders, onder leiding van Jan van Renesse (Lit. 12), zich terugtrokken binnen het bereik van de schutters op de Middelburg. (Lit. 12)
Uiteindelijk gaf graaf Jan I van Holland (zoon van Floris V), de orders om een tegenaanval in te zetten. Terwijl bij Vronen zwaar werd gevochten, liet hij door middel van een vloot van heerkoggen, bij het noordelijk deel van het Vronermeer, een derde deel van zijn manschappen aan land brengen. Zij sneden de West-Friezen de pas af toen zij zich in de richting van Niedorp wilden terugtrekken. Het resultaat was een ware veldslag, Stoke vermeld 3000 doden. (Lit. 12) Vronen werd hierna in brand gestoken.(Zie ook Stoke, vijfde boek, vers 1009)

Heerkoggen werden tijdens de slag van Vroonen door de Hollanders gebruikt. De verhoogde, met kantelen voorziene, voor- en achterzijde van dit oorlogschip leverden een hoog, dus voordelig, gevechtsstandpunt. Dit is vergelijkbaar met de gevechtsfunctie van een kasteel. De afbeelding is een miniatuur uit Decretalis Gregorii IX (13-de eeuw)(Gevonden op de website www.vaartips.nl/extra/kogge.htm )Anoniem (1780):Jan I (1284-1299), met wapenschild met het wapen van Holland.
(Regionaal Archief Alkmaar, pr1001717)
Op het voetstuk van de linker afbeelding, staat het onderschrift: Slaande de Vriesen op de wijde geest bij Vroonen.

In 1991 vond men tijdens archeologische opgravingen in Sint-Pancras, skeletten van gesneuvelden, van zowel van mannen als vrouwen, waaruit bleek dat tijdens deze slag ernstige oorlogsmisdaden werden begaan (Lit. 188).

Stoffelijke resten van slachtoffers van oorlogsmisdaden tijdens 'Slag bij Vroonen', bevinden zich in het Huis van Hilde (Castricum, NH). De verwondingen door zwaardslagen zijn overduidelijk. Foto's Ben Dijkhuis.

Na dit bloedige wapenfeit werd het lichaam van Floris V vanuit de kerk van Alkmaar naar het klooster van Rijnsburg vervoerd en werd daar herbegraven. (Stoke, boek V, vers 1030 en verder)

Omdat hier niets van is opgeschreven, gaat men er vanuit dat de Nieuwburg en Middelburg niet in dat beruchte jaar zijn verwoest, hoewel dit voor de Nieuwburg niet helemaal zeker is. Op 7 november 1299 werd een definitieve vrede met de vier West-Friese ambachten gesloten. Men gaat er van uit dat deze werd gesloten in Alkmaar (Lit. 12), mogelijk op de Torenburg (Lit. 9).
Het duurde kennelijk niet lang totdat de Nieuwburg werd herbouwd, zodat deze voortaan, onbetwist de plaats van de Torenburg zou innemen.

Jan I en Jan van Avesnes (Jan II), gaven in 1299 het beheer van de drie burchten: Torenburg, Middelburg en Nieuwburg over aan baljuw Willem van der Laen, die op zijn beurt weer beloofde om zonodig op last van de beide graven de beide burchten ter beschikking te stellen.

De schrijn van Floris V in de St. Laurenskerk van Alkmaar. Dit was de tijdelijke rustplaats van Floris, totdat hij werd herbegraven in Rijnsburg.
(Foto: L. Spaans. Bron: nieuwburg.alkmaarweb.nl/
)
Vervolg Nieuwburg 14de eeuw. →
Vervolg Middelburg 14de eeuw. →



Voetnoten:
1. De datum in het Oorkondeboek van Holland en Zeeland (Lit. 93), 18 mei 1254, is de teruggerekende datum volgens de Romeinse datumnotatie.
Deze omslachtige methode werkte als volgt. Men definieerde drie vaste aftelpunten in een bepaalde maand, van waaruit men een aantal dagen terug in de tijd aftelde (inclusief de dag van het aftelpunt zelf).
Deze aftelpunten waren als volgt gedefinieerd:

1. de Kalendae (1e dag van de maand)
2. de Nonae (5e dag van de maand of de 7e in de maanden maart, mei, juli en oktober)
3. de Idus (13e dag van de maand of de 15e in de maanden maart, mei, juli en oktober)

Neemt men in deze zin: "....Datum in castris in depopulatione Westfrisie XV k(alendae) iunii, indictione duodecima, anno Domini M CC LIV.":
"XV k(alendae) iunii" dan betekent dit dat er 15 dagen vanaf de 1e dag van juni (kalendae) wordt terug geteld, waarbij 1 juni wordt meegeteld. Men komt dan uit op 18 mei (1 juni- 31, 30, 29, 28, 27, 26, 25, 24, 23, 22, 21, 20, 19, 18 mei). (Bron: Wikipedia (NL))
2. ("indictione duodecima") Indictie: de periode voor een zekere pauselijke afkondiging, in dit geval het 12de jaar van een 15-jarige cyclus. (Bron: Wikipedia (NL))
3. De bron van nr. 1005, zowel het origineel als de afschriften ervan zijn niet meer in Nederland voorhanden. Zie daarvoor Lit. 93 nr. 1005.
De bron voor nr. 1006 bevindt zich als afschrift in het Nationaal Archief, Den Haag; inventaris van het Archief van de Graven van Holland, AGH 3.01.02; inv. nr. 256, Klein register Kennemerland, EL39; fol. 16r, nr. 90.
De bron van nr. 1007 is vermeld in Lit. 93 als ARA; Archief Abdij van Egmond, regestnr. 842. Dat is tegenwoordig: Noord-Hollands Archief, Haarlem (NHA); Archief Abdij van Egmond, toegangsnr. 356, inventarisnr. 3 fol. 35 = regestenlijst nr. 56 (Latijnse versie). De middelnederlandse vertaling bevindt zich in de Abdij van Tongerlo (Westerlo, België), charternr. 128. Op een losse perkamentvel en op de versozijde van een oorkonde van paus Innocentius II.

Geraadpleegde bronnen en literatuur:
(Lit. 5, J.W. Groesbeek, p. 205)
(Lit. 9, E.H.P. Cordfunke, p. 139)
(Lit. 12, R.P. de Graaf, p.242,245,246)
(Lit. 88, H. Bruch, p. 146)
(Lit. 93, A.C.F. Koch, J.G. Kruisheer, E.C. Dijkhof; deel II, nr. 1005, p.694; nr. 1006, p.695; nr. 1007 p.696; vert. nr. 1007, p. 697)
(Lit. 173, B.J.L.de Geer van Jutphaas, p. 122)
(Lit. 164, L.Ph.C. van den Bergh, p. 334)
(Lit. 188, F. Diederik, p. 4,5)
(Lit. 201, A. Hulshof, p. 68)
(Lit. 203, M. Gumbert-Hepp, J.P. Gumbert, p. 321)
(Lit. 213, R.J.W.M. Gruben, R. en N. de Jong-Lambregts, p. 82,83,86,87,93)

[Volgende Middelburg] of [Volgende Nieuwburg] [Home]