Middeleeuwse dwangburchten van West-Friesland en Alkmaar
[Home][Kaart][Introductie][English ][Burchten/kastelen chronologie][Overige objecten][Artikelen][Pre-Hollandse periode][Gegevens- en bronnen]

[Terug naar de inhoud overige objecten]     [Home]

Overige gebouwen, sterkten en objecten

'De Stins' van Lambertschaag

Door Bernd Ooijevaar/red. Ben Dijkhuis


Inleiding

'De Stins' is een oude stolpboerderij aan de Dorpstraat nr. 2, in Lambertschaag, pal ten noorden van Abbekerk. De naam 'De Stins' duidt erop, dat de boerderij mogelijk is gebouwd op de plaats waar een steenhuis of stenen kamer heeft gestaan. In een document uit het begin van de 17e eeuw is voor het eerst een bewoner gemeld.
Boerderij 'De Stins' in Lamertschaag. Op de voorgrond de twee ± 275-jaar oude rode beuken.
(Foto: Ben Dijkhuis).

De eerste bewoner

De eerst bekende bewoner van boerderij 'De Stins' is Adriaen Pietersz Stins. In het notariele archief van Hoogwoud bevind zich een document (d.d. 17-06-1608) waarin een merkwaardig voorval staat beschreven. Ongeveer drie weken voor 17 juni 1608 was Adriaen, ook wel Arien, Pietersz Stins uit Lambertschaag aanwezig in herberg 'Het huis van Egmond' te Hoogwoud. Deze herberg stond niet op dezelfde plaats als het huidige cafe met die naam, maar ongeveer op de plaats van Burgemeester Hoogenboomlaan 49. Toen Adriaen op een gegeven moment weg wilde gaan werd hij door de baljuw van Hoogwoud hardhandig bij de deur weggetrokken. Hierdoor kwam Adriaen ten val:

"...sulcx dat hij Adriaen over de houck van een seecker banckghe, twelck aldaer stondt, ten neder viel'."


Voorts zei de baljuw tegen Adriaen:

"'...ghij en sult van hier niet gaen, off ghij sult het eerst met mij offmaecken, ofte ick sal u in een gadt setten ofte werpen'."


Helaas staat niet beschreven welke problemen er waren tussen de baljuw en Adriaen. Adriaen is binnen drie weken na deze gebeurtenis overleden en het lijkt erop de akte een aanklacht c.q. getuigenverklaring is tegen de baljuw. Vermoedelijk is Adriaen Stins overleden door de val tegen de hoek van het bankje.

Notabelen

Adriaen Pietersz Stins heeft -buiten een hoop geld- in ieder geval een zus(?) nagelaten die Adriana Pieter Stins werd genoemd. Volgens het belastingquohier ('belastingregister') uit 1621 (in het Oud Archief Medemblik) had zij een vermogen van maar liefst fl 10.000. In datzelfde archief, maar dan de lijst van 1638, vinden we Adriana wederom vermeld:

"Jan Corn. met sijn vrouw Adriana Pieter Stins ---- 12000."

Adriana is blijkbaar tussen 1621 en 1638 getrouwd met Jan Corneliszn. Misschien is de in 1637 overleden Maritien (Maartje) van den Stins, een jong overleden dochter van van dit echtpaar. Merkwaardig genoeg vinden we in de lijsten van de aangeslagen schoorstenen in 1637 (Oud archief Medemblik) ene Jacob Cornelisz op de plaats van 'De Stins' vermeld. Waarschijnlijk is dit dezelfde persoon als Jacob Cornelisz Stins, schepen van Hoogwoud in 1630 en 1632. In 1623 woonde ene Pieter Cornelisz Stins aan het Zuideinde te Hoogwoud, mogelijk is dit een broer van Jacob Cornelisz Stins.

De grafzerk van Maritien van den Stins in de kerk van Lambertschaag ('Groene Kerkje').
(Foto: Ben Dijkhuis).

Dat Jacob Cornelisz Stins daadwerkelijk eigenaar van de Stins is geweest blijkt uit het verpondingsboek van 1711 (Oud Archief Hoogwoud, bergnr. 4, blz. 858). Daarin lezen we dat in 1711 de weduwe van Pieter Bac eigenaresse van 'De Stins' was en dat 'De Stins' was gekocht van Jacob Cornelisz Stins. Tussen 1644 en 1711 is de Stins dus verkocht of overgedragen aan Pieter Bac. De weduwe van de heer Pieter Bac moet de Stins voor 1733 hebben verkocht aan Claes Teunis zoon want volgens het verpondingsboek kocht Claes Oostwouder de boerderij in 1733 van Claes Teunis zoon. (wellicht is deze verkoopakte nog te vinden in het oud rechterlijk archief van Hoogwoud, bergnummer 5497).

Van Claes Oostwouder is mij bekend dat hij burgemeester van Medemblik was. Waarschijnlijk woonde Claes Oostwouder niet op de Stins, deze hoeve was een van de vele onroerende goederen van Claes. Zijn dochter Anna Oostwouder was gehuwd met Carolus Heijnsius van Willigen, een bekende telg uit een notabel Hoogwouds geslacht. Omstreeks 1736 vertrokken Carolus en Anna ook naar Medemblik. Nog in 1770 vinden we erfgenamen van Oostwouder op de plaats van de Stins vermeld.

Rond 1832 vinden we Jan Reuzenaar vermeld als eigenaar van de Stins (Hoogwoud, sectie 1826, nr. 146). Hij trouwde op 25 jarige leeftijd (op 09-02-1817) te Hoogwoud met Dieuwertje Laan. Reuzenaar was geboren te Twisk.

Boerderij 'De Stins' in Lamertschaag, vanuit een ander standpunt.
(Foto: Ben Dijkhuis).

Familie Zee

Wat betreft de familie Zee en hun betrekkingen met de Stins het volgende; in het boekje 'Abbekerk in oude ansichten, deel 1, blz. (foto nummer) 31; de 10-cijferige code onder de ansichtkaart staat voor Maarten Zee (13.1.1.18.20.5.14.26.5.5. = Maarten Zee).

De gemeente Hoogwoud verleende in de jaren '30 twee bouwvergunningen aan Maarten Zee, namelijk: 1.. M. Zee, Lambertschaag, sectie C549, bouw van een varkensschuur, d.d. 11-2-1931. 2. M. Zee, Lambertschaag, sectie C 549-550, huisnummer L3, verbouwen en vergroten van de stal, 15-5-1939. Tegenwoordig is de boerderij nog steeds in eigendom van de familie Zee.

Oorsprong van de naam 'De Stins'

Wat betreft de oorsprong van de hoeve en de naam Stins het volgende: We kunnen er zeker vanuit gaan dat 'De Stins' in de 16e eeuw al bestond. Gezien het feit dat de stolpboederij (qua vorm) pas na omstr. 1600 langzaam zijn intrede deed mogen we er vanuit gaan dat 'De Stins' oorspronkelijk een ander gebouw is geweest dan de huidige boerderij. De huidige boederij is gezien de bouwstijl van omstreeks 1860. Slechts de naam is bewaard gebleven. De naam 'Stins' houdt ongetwijfeld verband met (bak-)steen. In de 16e eeuw werden praktisch alle huizen (behalve kerken, kastelen e.d.) nog opgetrokken uit hout, riet en ander plantaardig materiaal en was een stenen particulier huis een uitzondering.

Een voorbeeld van appelbloesemsteen.
Wellicht herbergt de bodem onder of bij de boerderij nog fundamenten van dit oude gebouw. Tevens is het waarschijnlijk dat de oorspronkelijke stenen zijn hergebruikt in de huidige boerderij. In de noordgevel van de boerderij bevindt zich een muurwerk met gele zogenaamde 'appelbloesemstenen'. Dit soort stenen zijn ook gevonden op de plek waar ooit de 15e eeuwse stadsmuur van Hoorn stond. Dit soort stenen met deze afmetingen werden ook gevonden op de plaats waar in de 16e eeuw een molen op Wieringen stond. Voorts zijn de op het erf gevonden stenen reliefs bijzonder te noemen. De huidige eigenaar heeft deze tegenwoordig inpandig in een muur verwerkt.

Bernd Ooijevaar, 1996-2001
Red. Ben Dijkhuis 2007

[Home]