Middeleeuwse dwangburchten van West-Friesland en Alkmaar
[Home][Kaart][Introductie][English ][Burchten/kastelen chronologie][Overige objecten][Artikelen][Pre-Hollandse periode][Gegevens- en bronnen]

[Terug naar de inhoud overige objecten]     [Home]

Overige gebouwen, sterkten en objecten

Een steenhuis in Medemblik?

Een middeleeuws versterkt huis.

Door Ben Dijkhuis
(Laatste update 07-10-2024)

Er is in 2010 een belangwekkende ontdekking gedaan, namelijk het fysieke bewijs dat er een 13-de of 14-de eeuws versterkt huis heeft gestaan bij Schoorldam tussen de oude veenrivier de Rekere en de westelijke bedijking ervan. Vreemd genoeg was hier niets van bekend vanuit primaire bronnen, alhoewel geschriften uit recentere tijden van een tolhuis spraken. Restanten van dit gebouw werden in het begin van de 18e eeuw nog waargenomen.
Er zijn diverse vermoedens geopperd, dat rond de West-Friese omringdijk meerdere kleine versterkingen hebben bestaan. Van de stenen versterking van Schoorldam wordt gezegd dat het wellicht als voorloper van het Huis te Nuwendoorn diende. Aan de andere kant is het zelfs niet uitgesloten dat dit stenen 'huys', pas na de teloorgang van het laatstgenoemde kasteel, is gebouwd. Wie zal het zeggen?
We kunnen in dit verband mogelijk wel een kandidaat aanvoeren, wellicht een oude versterkte woning in het middeleeuwse Medemblik, dat sinds eeuwenlang van de kaart is verdwenen. Echter misleiding en valkuilen liggen op de loer.

'..als in voirtijden gecomen is van een oudt huus'

Vanwege enthousiasme trapt men snel in een valkuil door een verkeerde interpretatie van de bovenvermelde middeleeuwse tekstregel. Deze vond ik in bundel rekeningen (hierna kortweg 'Tymmerage' genoemd)1. Deze bundel van rekeningen vangt aan in 1438 en stopt in 1446. Dit document heeft betrekking op de renovatie en bouwkundige aanpassingen aan het 15de-eeuwse Medemblikker slot en beschrijft veel bouwkundige zaken met veel details.
Het gaat hier om het laatste onderdeel dat extra werkzaamheden tussen 1444 en 1446, met name de herconstructie en uitbreiding van de noordelijke aanbouw aan het kasteel ('nyeuw wairderup'/'nieuwe garderobe', fol. 43r,v). Voor dit doel wordt er melding gemaakt van de aanvoer van 4000 stenen uit Kampen. Dit duidt hoogst waarschijnlijk op bakstenen die, onder andere, vanuit Friesland zijn aangevoerd. Daarnaast maakt men melding dat er stenen zijn getransporteerd vanaf de restanten van een stenen huis uit het verleden, zonder dat daar extra transportkosten voor gemaakt werden. Uit dit laatste valt af te leiden dat dit een meevaller moest zijn geweest voor de kastelein omdat deze stenen kennelijk niet ver van het kasteel en haven waren opgeslagen2:

"Sijmen Harmans soen, vanden voirscreven iiijM steens uut der haven opten huse te dragen, te scrijven ..... xvi groten.

Item, alle steen, uutgesondert die voirscreven iiijM, die andere voirscreven werck verwracht is, ende beloypt veel dusenden als in voirtijden gecomen is van een oudt huus dair om dairoff hier ........Niet. "
(Tymmerage, fol. 49v)

De 15de-eeuwse noordelijke aanbouw van het kasteel van Medemblik, afgebeeld op een tekening van Roeland Roghman uit 1647.Passage uit de grafelijke onderhoudsrekening 'Tymmerage', fol. 49v

Mijn eerste gedachte was, dat als men in die tijd over een stenen 'huis' van vroeger ('voirtijden') sprak, dat het betrekking moet hebben gehad op een stenen huis met een voorname functie in de stad Medemblik.
Echter, na nadere bestudering van het manuscript, ligt het meer voor de hand dat het vermeldde 'oudt huus', het zogenaamde 'bachuys' (bakkerij) was. Deze stond aan de noordzijde van het kasteelterrein, aan de muur tussen het Nieuwe Poorthuis (noordelijke vierkante poorttoren) en de Monnnikentoren (de zuid-oostelijke ronde toren). Dit gebouw was volgens de beschrijving in Tymmerage, kort daarvoor wegens brand gesloopt (fol. 32v.). Tevens is vermeld dat zowel houten kozijnen als de stenen voor meerdere doeleinden werden hergebruikt:

.....ende tot anderen casine ende diversen plaetsen is gecomen van eenen ouden bachuse, dat de voirscreven castelleyn heeft doen afbreken, want het te vervallen stont off tot groten cost, ende die plaetse dair zeer mede geruuint is. Oic darter mit ryet gederf was, dair t alinge huus mede in sorgen stont van brande, dair om dair aff, alhier. (fol. 30r)

Die steen, dair de voirscreven werken mede gemaetselt sijn, heeft die castelleyn doe nemen van dat voirscreven bachuus, dair om alhier. (fol. 30v)

Claes Coenenszoon, van die muiren van tvoirscreven bachuus te breken, ende den steen, ende puen te voeren, bynnen den plaetse, elc vor sijn dair dattet nutte was in taswerck. (fol. 31r)

Bestond er een steenhuis in Medemblik?

Afgezien van het voorgaande, bestaat daarvoor inderdaad evidentie, gezien het een huis betrof die tot het grafelijk domein in Medemblik behoorde. In een grafelijk register in het Nationaal Archief wordt melding gemaakt van een leentransport van 8 oktober 1371 3. Dat zijn een huis en hofstede en een stuk korenland in Medemblik. De leen is toegekend aan Broeder Volkartsz.:

"Broeder Volkarts zoon heeft minen here wi ghedinghen een huys, een hofstede ende van stucke oeten lands legghenden binnen Medenblic ende twee marghen lands legghende in Spanbroec ende minen here heeft hun dit voirscreven goed weder overlyet ten erfleen binnen eersten leede mit te overstane ghedaen in Den Haghe 's donresdaghes na octobris ande voirscreven latende anno LXXI."
(Bron: Nationaal Archief; Archief van de graven van Holland (AGH); inventarisnr. 227 (Register IIII van akten van hertog Albert, 1358 - 1390) fol. 126v. nr. 811.)

Fragment van het manuscript NA; AGH227; fol. 126v/nr.811

In de collectie aan leentransporten van J.C. Kort, vindt men nog een oudere vermelding van een leentransport van 12 september 1336, die mogelijk op hetzelfde object betrekking kan hebben. Het gaat om een hofstede en 3 Hollands pond per jaar, toegekend door graaf Willem III aan Broeder Papinc. Deze Hofstede grensde aan het leen van Zibrant (de pape), de koster van Medemblik.

"Broeder Papinc leene
Willaem grave etc, maken cond allen luden dat Broeder Papinc ons op ghedraghen hevet ene hofstede ligghende binnen der porte van Medenblic, die beleghen hevet here Zibrant die pape die coster es tote Medenblic op die west zide ende Jelderic Aliken sone op die oestzide, ende die hofstede hevet hi weder van ons ontfaen ten rechten liene. Voirt hebben wi hem ghegheven van ons in rechten liene te houden drie pond Hollands tsjairs, ende bewisen hem die jairlix in te nemen tote sinte Jans misse middesomer ane onsen bailiu van Medenblic; ende ombieden onsen bailiu van Medenblic die nu es jof namaels wesen sal dat hi hem jairlix die drie pond Hollands betale toten termine voirscreven, ende dair of neme aen betoich van quitantie, ende mid dien betoghe sullen wi hem jairlix van also vele quiten in ziere eerster rekeninghe. Ghegheven in die Haghe des donresdaghes na onser Vrouwen dach nativitas int jair ons Heren Mo CCCo ses ende dortich."

(Bron: Nationaal Archief; Archief van de graven van Holland (AGH); inventarisnr. 324 (Groot register Friesland)) fol. 28r. nr. 151.

Fragment van het manuscript NA; AGH324; fol. 28r./nr.811

Het laatste past binnen de bepaling die graaf Willem III op 20 oktober 1325 uitvaardigde, dat er een kapelaan aan het kasteel van Medemblik werd aangesteld. Door de baljuw moest de kapelaan in levensonderhoud worden voorzien, en tevens recht had op een jaarlijkse bijdrage aan kleding en 3 pond Hollands (5 pond zonder kleding).
(Bron: Nationaal Archief; Archief van de graven van Holland (AGH); inventarisnr. 324 (Groot register Friesland)) fol. 19r. nr. 70.

De eerste aanstelling van een kapelaan zou mogelijk zijn toegewezen aan meester Boudijn van Medemblik. Dat is afgeleid dat er 3 pond Hollands per jaar werd uitgekeerd.
(Bron: Nationaal Archief; Archief van de graven van Holland (AGH); inventarisnr. 324 (Groot register Friesland)) fol. 19r. nr. 71.


Ben Dijkhuis, februari 2016 (update 7-10-2024)

Voetnoten en bronnen:

  1. Nationaal Archief, Den Haag, Graven van Holland, toegangsnr. 3.01.27.02; inventarisnummer 5002. Dit document is niet gefolieerd, daarom is een logische nummering gebruikt, namelijk dat het titelblad van het document fol. 1r is, enz.
  2. (Lit. 192, B.G. Dijkhuis)
  3. (Lit. 72a, J.C. Kort, p. 671-673). J.C. Kort, heeft mogelijk een verkeerde interpretatie van de datum gegeven. Hij geeft 8 mei aan als datum.


[Home]