Middeleeuwse dwangburchten van West-Friesland en Alkmaar
[Home][Kaart][Introductie][English ][Burchten/kastelen chronologie][Overige objecten][Artikelen][Pre-Hollandse periode][Gegevens- en bronnen]

[Terug naar inhoud artikelen]      [Home]

Diverse artikelen met betrekking tot de West-Friese dwangburchten en kastelen


Interview met Ton Pronk

Metselaar en ooggetuige tijdens de 2de restauratie van kasteel Radboud (1964-1966)

Door Ben Dijkhuis (15-08-2023)
(Met voetnoten van de auteur)

Op dinsdagmiddag 8 augustus 2023 had ik de eer om een interview met Ton Pronk te mogen afnemen, de huidige voorzitter van de 'Oudheidkundige Vereniging Medenblick'. Hij wekte mijn nieuwsgierigheid vanwege ons gesprek in kasteel Radboud tijdens een presentatie op 23 maart, waarin hij mij vertelde dat hij tijdens de laatste restauratiewerkzaamheden van kasteel Radboud op het kasteelterrein heeft gewerkt. Dit was de reden voor mij om hem voor een meer uitbreid gesprek uit te nodigen. De uitnodiging voor een interview werd met graagte geaccepteerd. Waar kun je zo'n interview beter houden dan in het Medemblikker kasteel zelf. En zo gebeurde het. Onder het genot van een kop 'kasteelkoffie' stak Ton meteen van wal:

"Het plan om het kasteel te restaureren stond al in het jaar 1963 op de rol om te beginnen. Echter in dat jaar 1963 werd Nederland door een zeer strenge winter geteisterd, die veel Medemblikkers zich kunnen herinneren. De vorst was zo streng, dat de kasteelgracht één grote ijsklomp was geworden. De vissen hadden het natuurlijk niet overleeft. Na de dooi moesten alle vissenlijkjes worden verwijderd. Deze extreme winter was de reden dat de restauratie pas in maart 1964 aanving. In de zomer van 1966 was de klus geklaard."
"Ik was metselaar en was in dienst van het aannemersbedrijf Koninklijke Woudenberg uit Ameide.
De uitvoerder was de heer Karsdorp. De eerste ploeg werknemers bestond uit Johan Kemker, Henk Walburg, Cees van der Male, Antoon Winnubst en Nico Hooiveld. Later voegden Freek Ammersken en Leen Sikkink bij de werkploeg. Allemaal bekende Medemblikkers.
Vanuit de Rijksgebouwen Dienst (RGD)1 waren daar de opzichter Tromp en de architect J. Holstein."

Dat tijden veel kunnen veranderen blijkt wel hieruit: "Beide heren van de RGD, hadden nogal een elitaire houding en hadden zo hun eigen privileges. Zo kwam Holstein in een dienstauto met chauffeur. (De heer Tromp mocht ik, vele malen naar zijn huis in Alkmaar brengen). Daarnaast hadden ze een eigen luxere pauzeruimte op het terrein, apart van de keet die voor het personeel van het bouwbedrijf was bestemd."

De ontmanteling van de buitenmuren. Foto: Ton Pronk.
De werkzaamheden begon met een sloopproject, waarbij de buitenmuren en de daken werden ontmanteld:

"Het begon met zwaar werk. Het slechten van de buitenmuur was geen peuleschil. De muur bestond uit twee delen. De buitenste beklamping die door Kuipers tijdens de 19de eeuwse restauratie was aangezet, met daarachter de originele steensmuur van het slot met een breedte van ongeveer 30 cm. Dat was de lengte van de aanwezige bakstenen, dat waren zogenaamde kloostermoppen (ca. 30 x 15 x 8 cm). De klampmuur was in wildverband gemetseld, maar had wel steenverbindingen om de muren aan elkaar te laten hechten. De enige plaats waaraan niets werd gedaan was de ronde toren, die naar het idee van Kuipers werd herbouwd."

Ton Pronk vervolgt zijn verhaal:

"Voor de restauratie moesten weer stenen worden aangevoerd. Een deel van de stenen die van de sloop afkwamen en geschikt waren voor hergebruik werden apart verzameld. Daarnaast werden er originele kloostermoppen aangevoerd uit de Achterhoek in Gelderland. Die werden niet, zoals tegenwoordig, netjes op pellets aangeleverd, maar op een hoop gestort, dit leverde weer de nodige werkzaamheden op. Alle stenen moesten op kleur worden gesorteerd. De leien werden wel op een zorgvuldige wijze in kratten geleverd, dat waren Thüringer 'linkse' en 'rechtse' leien, waarmee een zogenaamde Duitse dekking kon worden gemaakt. Het leidekkersbedrijf dat werd belast met de dakbedekking was de fa. Wilson uit Utrecht."

"Na de sloop van de schil van de buitenmuur bleef de binnenmuur over. De buitenmuur werd op basis van aanwijzingen van de heren Tromp en Holstein weer opgebouwd. De kantelen werden gemetseld en schoorstenen ge- en herbouwd.
De metselspecie werd op een speciale wijze bereid. Men mengde in eerste instantie een hoeveelheid 'gebluste' schelpenkalk met zand. Dit moest een paar maanden blijven staan, waarna achteraf cement werd toegevoegd."

De restauratie van de kelder was een verhaal op zich. De toestand van deze ruimte was nogal verrassend te noemen:

"De kelderruimte lag vol met een enorme laag klei, ooit bedoeld om binnendringend water uit de slotgracht te keren. We kregen de opdracht om de klei te verwijderen en deze op het westelijk deel van het slotplein te storten. Om een nieuwe waterkering te maken werden de kelders voorzien van een betonnen bak, dat de basis vormde voor een nieuwe tegelvloer.
Belangrijk was om het plafond, dat wil zeggen de vloer van de 'Ridderzaal' te stutten met 'nieuwe' standvinken. Het oude historisch eikenhout daarvoor werd uit Frankrijk geïmporteerd. De zogenaamde korbelen werden op een speciale manier gezaagd door een Nederlandse houtfirma. De huidige houten constructies in de kelder zijn dus niet origineel van het kasteel. Overigens werd bij latere restauraties in het land ook Deens eikenhout gebruikt.
Het ruwe eikenhout moest nog wel op een authentieke manier worden bijgewerkt, dat werd gedaan met een dissel, waarmee ik het houtoppervlak moest egaliseren door met zo'n dissel te hakken."

Links: Vervangende standvinken in de kelder van het kasteel. Rechts: de in het interview gebruikte terminologie. Foto's: Ton Pronk.

Het kasteel in de steigers. Op de voorgrond links, de pauzekeet voor de heren van het RGD en rechts voor het personeel van het aannemersbedrijf. Bovenaan zwaaiend op de steiger aan de nok van de trapgevel: Ton Pronk en Nico Hooiveld. Foto: Ton Pronk.
Er werd gemeld dat in de muur verborgen schietgaten waren gevonden door de heren van de Rijksgebouwendienst. Op basis daarvan is er een theorie ontwikkeld dat het kasteel ooit een laag ommuurd kampement was. Weet u daar iets van?
Ton: "Het verhaal van de schietgaten is wel een verhaal apart. Dat er kaarsennissen en sporen van schietgaten werden aangetoond gebeurde door de opzichter van het bouwbedrijf, dhr. Karsdorp, die zich tijdens de werkzaamheden meer voor de historie begon te interesseren. Hij gaf dat door aan Holstein en Tromp, die dit gegeven meteen kaapten alsof zij zelf een ontdekking hadden gedaan."

Weet u waar deze schietgaten zich bevonden?
"Nee helaas niet"2

Tot slot maakten we nog een rondje over het slotplein en kwamen uit bij de westelijke vierkante toren. Ton maakte onderweg een opmerking over de zogenaamde muizentanden (uitstekende stenen in het metselwerk) aan de noordzijde van de toren:

"Wij kregen als metselaar de opdracht om dit maken. Er zat van oorsprong helemaal niets daarvan. Het was een opdracht van Tromp om op deze wijze een restant van een schildmuur te suggereren. We hebben ons best gedaan om er iets van te maken, maar of het historisch klopt, dat is de vraag."

Ik had een vraag over archeologische vondsten. Ik weet dat een predikant, Ds. W. Hoogendoorn zich daarmee bezig hield en ook zijn bevindingen rapporteerde aan de kastelendeskundige prof. J.G. Renaud:

"Er was op dat gebied inderdaad veel belangstelling. Er waren in ieder geval twee personen die toestemming hadden om onderzoek te doen, dat waren de amateurarcheologen dominee Hoogendoorn en Martien Weel. Beiden waren vrienden van elkaar. Ik herinner mij nog wel dat ze op het deel van het slotplein pal voor de voorgevel met detectors in de, uit de kelder afkomstige klei, wel wat voorwerpen vonden."

We kwamen aan bij de opgemetselde torenfundering aan de noordoostzijde. Ik vroeg aan Ton of hij wist dat de huidige opbouw van deze toren een stuk kleiner is dan die in de jaren '30 op de originele fundering was gemetseld. Ik liet hem de originele fundering zien, die nog pal onder de waterlijn van de gracht zichtbaar is.

Ton: "Ik weet het niet, we waren klaar met de restauratiewerkzaamheden. Wanneer deze verandering plaats vond, daar weet ik niets van.3 In een later stadium heb ik nog wel de twee pilaren aan de poort gemetseld, waaraan het beweegbare hekwerk werd gemonteerd."

Na het gesprek ging Ton huiswaarts, ik bedankte hem voor zijn mooie verhaal en gaf hem te kennen dat er wat raadsels door zijn verhaal zijn opgelost. Tot slot gaf ik hem ter informatie nog een visitekaartje van www.dwangburchten.nl mee.

Ton Pronk bezig met de windroos op het slotplein. Met rechts het uitsorteren van de steentjes. Foto's: Ton Pronk.


Voetnoten
1. Tegenwoordig heet dit het Rijksvastgoedbedrijf.
2. Zover de auteur kan nagaan, zijn op een foto vage sporen van een schietgleuf in de oostvleugel van het gebouw te zien. De oostvleugel is in het verleden tegen de oorspronkelijke schildmuur aangebouwd. Dit verklaart mogelijk de aanwezigheid van schietgaten. Er is hierover geen onderzoeksverslag door Holstein gemaakt.
3. De werkzaamheden daarvan waren achteraf in november van 1966 uitgevoerd. Er zijn foto's hiervan bewaard gebleven. Enkele maanden na het gereedkomen van de restauratie van het kasteelgebouw. De reden van deze verandering is niet bekend. De pauze-'keet' van de heren van de RGD stond nog op het terrein. Zodat het aannemelijk is dat zij ook de opdrachtgevers waren.

Ben Dijkhuis, 15 augustus 2023


[Home]