Middeleeuwse dwangburchten van West-Friesland en Alkmaar
[Home][Kaart][Introductie][English ][Burchten/kastelen chronologie][Overige objecten][Artikelen][Pre-Hollandse periode][Gegevens- en bronnen]

[Terug naar de inhoud artikelen]     [Home]

Diverse artikelen met betrekking tot de West-Friese dwangburchten en kastelen

Over een 13de-eeuwse geslagen munt in Medemblik?

Door Ben Dijkhuis

Een geslagen munt in Medemblik?

Dat er in het jaar 985 een munt was in Medemblik, is gezegd in een oorkonde door koning Otto III van het Heilige Roomse Rijk, waarin hij aan graaf Ansfried het deel van de koninklijke inkomsten uit tol, munt en cijns te Medemblik, schonk. Dit recht ging uiteindelijk over naar de St.Maartenskerk in Utrecht.

Het is de vraag of in Medemblik onder het bewind van het Hollandse gravenhuis, rond 1290, eveneens muntslag plaats vond. Er zijn slechts enkele zilveren penningen ('kopjes') met de opschrift 'MONE MEDENBLECI' gevonden die tijdens het bewind van Floris V zijn geslagen1. Omdat er enkele exemplaren bekend zijn, is het wellicht mogelijk dat het hier om gelegenheidsmunten ging en dat deze in werkelijkheid in Dordrecht werden vervaardigd. Juist vanwege de zeldzaamheid zou dit laatste aannemelijk kunnen zijn.
Dat de naam Medemblik op de munt was aangebracht, zou in verband kunnen staan met de Hollandse overwinning op de West-Friezen. Ondanks de waarschijnlijkheid, dat de muntslag mogelijkerwijs niet in Medemblik plaats vond, blijkt hieruit in ieder geval wel, dat Medemblik een centrale rol voor het Hollandse Gravenhuis in West-Friesland speelde. Dit laatste wordt nog eens bevestigd door het toekennen van stadsrechten aan Medemblik op 25 maart in het jaar 1289.

Dat bepaalde rechten van de St. Maartenskerk in Medemblik met de Hollandse ambities conflicteerden is wel duidelijk. Het is niet voor niets dat Roomskoning Adolf van Nassau in 1292 een oorkonde liet uitvaardigen, waarin men nog eens aan de oude rechten werd herinnerd2, hieruit zou men kunnen afleiden dat in dat jaar inderdaad muntslag in Medemblik plaats vond, omdat het een onderdeel van deze oude rechten was.
De numismaticus J.J. Grolle gaat er vanuit dat, nadat Floris V een deel van zijn inkomsten van de munt in Dordrecht verloor, hij in het pas veroverde Medemblik een tweede munthuis opende. De munten die daar werden geslagen, waren van het Dordtse type. Alleen het omschrift was aangepast van 'MONETA DORDCI' naar 'MONETA MEDENBLECI'.3

Hollandse zilveren penning met een zgn. Schots portret op naam van Floris V (1291-1293). Met als opdruk :.F COMES OLLANDIE en op de keerzijde :.MONE MEDENBLECI. Oorspronkelijk in de collectie van het Koninklijk Penningkabinet, Leiden nr. 02690. Deze bevindt zich vanaf 2004 in de Numismatische Collectie bij de Nederlandse Bank.
Hoe het ook zij, Floris V sloot met de bisschop van Utrecht in 1293 een verdrag, waarin bepaald werd dat het bisdom zijn oude rechten behield2. Dat wil niet zeggen dat de onderlinge verhouding zodanig was, dat zij vrij van conflicten was. Dit wordt bijvoorbeeld geïllustreerd, dat kort na de dood van Floris V in 1296, er een monsterverbond tussen de Utrechtse bisschop Willem van Mechelen, de Kennemers en West-Friezen werd gesloten, hetgeen tot een groot offensief tegen de Hollanders leidde, dat uiteindelijk onder graaf Jan II van Avesnes, in het voordeel van Hollanders werd beslecht4.
In ieder geval had de kerk van Utrecht nog enige tijd een deel van de tol van Medemblik in bezit, zoals blijkt uit een handvest uit 1303, dat Guy van Avesnes, bisschop van Utrecht nog de tol regelde van de schepen die tussen Medemblik en Kampen voeren5. Bemoeienis met de tol door het gravenhuis vond in ieder geval ook nog plaats in 1323, waarbij graaf Willem III van Henegouwen stelde dat de biertollen van Medemblik en Amsterdam niet ontdoken mochten worden6.

Het huis te Medemblik

Het was in het voorjaar van 1282 dat Floris V een belangrijke overwinning op de West-Friezen behaalde 7. Het is zeer waarschijnlijk dat hij toen al de opdracht gaf om het kasteel van Medemblik te laten (her)bouwen. Omdat de kastelenbouw de nodige tijd vergt, mogen we aannemen, dat het kasteel in de hoedanigheid van een stenen burcht pas later werd opgeleverd. Tijdens de beslissende overwinning van Floris V op de West-Friezen, dat pas na de St. Luciavloed in december van 12878 plaatsvond, zou zo'n stenen bouw rond deze tijd, maar misschien ook later, gerealiseerd kunnen zijn geweest.
Het is in dit verband dus opvallend dat Floris V reeds in mei 1283, krap een jaar na zijn eerste overwinning in 1282 vanuit Medemblik een oorkonde liet uitgaan9. Het ligt daarom voor de hand dat de graaf gebruik maakte van een reeds bestaand onderkomen. Het is daarom niet uitgesloten dat de eerste bouwfase van het Medemblikker kasteel beantwoordt aan een bouwconstructie dat op een oudere bouwtechniek was gebaseerd. Deze techniek maakte het kennelijk mogelijk om in een relatief kort tijdsbestek, dat wil zeggen in de orde van weken of maanden, een verdedigbare burcht neer te zetten. Daarbij moet men denken aan een ringburcht in de vorm van een opgeworpen aarden wal met houten palen, met daarin een apart woonverblijf (donjon of zaal). Het is zelfs niet uitgesloten, dat er al een sterkte van Friese makelij was, of dat de resten daarvan aanwezig waren, waardoor relatief snel een soortgelijke burcht werd gerealiseerd. Als men uitgaat van de stichting van een nieuw munthuis, zoals J.J. Grolle meldt, dan zou dat in deze periode 1282/83 zijn gerealiseerd.


Voetnoten en geraadpleegde bronnen:
1. Lit. 191, H. Enno van Gelder, p.26.
2. Lit. 164a, van den Bergh, Oorkonden HZ, II, p. 383 nr. 832 (met dank aan Bernd Ooijevaar voor deze informatie).
3. Lit. 235, J.J. Grolle, p. 64.
4. Lit. 12, R.P. de Graaf, p. 244,245.
5. Westfries Archief Hoorn: Inventaris 0715-01 Oud Archief Stad Medemblik (OAM), bergnr. 1221, regestnr. 4.
6. Westfries Archief Hoorn: Inventaris 0715-01 OAM, bergnr. 1222, regestnr. 7. en Nationaal Archief; Graven van Holland; archiefinventaris 3.01.06 Groot en klein register Amstelland, Waterland en Gooiland; inventarisnr. 316, 317 en Lit. 166, Mieris II p. 321
7. Zie Lit. 77, J.G. Kruisheer, Oorkonden II, nr. 642: (zomer 1282). Floris V bericht koning Edward I van Engeland dat hij de Friezen in vier gevechten heeft verslagen en dat hij het lichaam van zijn vader heeft gevonden. Zie ook: Lit. 164a, van den Bergh, II, nr. 472
8.W.G. Brill; Rijmkroniek van Melis Stoke, Vierde boek, verzen 480-539
9. Nationaal Archief, Den Haag, Graven van Holland, toegangsnummer 3.01.01; inventarisnummer 218; f. 52bis, nr. 325bis. en Lit. 164a, van den Bergh, II, p. 211 nr. 477.