Middeleeuwse dwangburchten van West-Friesland en Alkmaar |
[Home][Kaart][Introductie][English ][Burchten/kastelen chronologie][Overige objecten][Artikelen][Pre-Hollandse periode][Gegevens- en bronnen] |
[Terug naar inhoud artikelen] [Home] |
In deel 1 werden enkele gegevens aangedragen die betrekking hebben op de Spaanse krijgsgevangenen in kasteel Radboud gedurende de periode van 1588-1603. De bekendste daarvan is Diego Pimentel .
Ondertussen zijn er meer gegevens boven water gekomen. Met name uit diverse Spaanse bronnen.
(N.B. in deel 1 gebruikte ik de Nederlandse bronnen waarin meestal de spelling Piementel of Piemontel in plaats van Pimentel was gebruikt, zo ook San Matteo in plaats van San Mateo in dit deel worden de Spaanstalige namen gebruikt).
De stand van zaken in deel 1 is het volgende. Er is gesproken over de namen van drie gedetineerden:
Diego Pimentel, de gezagsvoerder van de San Mateo is wel de bekendste van dit drietal. Van 'Don Juan', is de bron (Regionaal Archief, Alkmaar) erg vaag en niet of nauwelijks te verifiëren. De naam van de 'Doctor' was aanvankelijk in mijn geraadpleegde bronnen onbekend.
Ik zal de namen van Don Juan de Meduano en die van de 'Doctor' verder toelichten, maar daarnaast zien we ook dat er met betrekking tot Medemblik een nieuwe naam opduikt, namelijk die van Don Juan de Valesco! Laten we eens beginnen met nog een passage uit een Nederlandse bron. Deze blijkt ongetwijfeld uit een destijds twee jaar oude achterstallige betaling uit 1588, waarin het vervoer van drie gedetineerden vanuit Den Haag naar het kasteel van Medemblik werden vervoerd (Lit. 209):
"Den Procureur Generaal gelast, twee honderd agt en dertig pondern te leeveren aan den Ontfanger Joost van Leeuwen. De Staaten van Holland en Westvriesland, ordonneeren Gillis van Flory, Procureur Generaal van Holland, in handen van Joost van Leeuwen, Ontfanger van de Exploicten, te leeveren alsulke twee honderd agt en dertig ponden elf schellingen van veertig grooten het pond als by den voorschreven Procureur Generaal, ter ordonnentie van de Staaten voornoemt, ontfangen zyn uit handen van den Heere Justinus van Nassauw, Admiraal van Zeeland, welke Penningen geprocedeert zyn uit saake van het vervoeren van de Persoonen van Don Diego, Don Johan de Valasco, met een Doctor en Dienaar, uit den Hage na Medenblik, mits dat den voorschreeven Ontfanger daar van gehouden sal zyn te verantwoorden neffens de andere Penningen van sijnen ontfang."
Laten we ter vergelijking ook eens naar een aantal namen van opvarenden van de San Mateo kijken (vertaald uit het Spaans).(Lit. 240)Verderop lezen we in (Lit. 240): "In de San Mateo kwamen ook twee Engelsen om het leven, een van hen was de broer van de heer Montagu. De Spaanse commandanten, Diego Pimentel, Juan de Velasco en de kapiteins Juan de Toledo, Martín de Ávalos, Francisco Markués en Alonso de Vargas werden gearresteerd en naar Rotterdam gebracht. Het galjoen zou worden overgebracht naar Flessinga of Vlissingen (Vlissingen, eiland Walcheren), bij het naderen zonk het, nadat het eerder in grote wanorde was geplunderd, waarbij alleen de artillerie werd gered; enkele van deze stukken werden gebruikt om Bergen op Zoom tegen de aanvallen van Parma te verdedigen."
Bij deze is de naam van een commandant van de San Mateo, Juan de Velasco geïdentificeerd als gevangene in het kasteel van Medemblik.
De naam van Juan Íñiguez de Medrano of Maldonado is bij deze ook herkend en dit keer ook goed gespeld, als de kapitein van het galjoen San Mateo. We bespraken reeds in een naschrift bij de tekening van Diego Pimentel in het Regionaal Archief Alkmaar (zie deel 1), waarin de naam Don Juan Xmenes de Medvano staat geschreven. De schrijfwijze ervan was hoogst waarschijnlijk gevormd door deels een transcriptieverschrijving en deels door de Portugese schrijfwijze (de "X-" op de plaats van de "Í-", uitgesproken als 'sjis' 1). Echter, het naschrift in het archief van Alkmaar is helaas tot nu toe de enige aanwijzing dat deze kapitein in het kasteel Medemblik gevangen zou hebben gezeten, waardoor er enige onzekerheid is ontstaan. Er zijn gezien het bovenstaande immers nu twee Don Juan's geïdentificeerd, daarom is een extra bron welkom.
Justus Lipsius (Joost Lips). Vlaams docent, humanist, filoloog en historiograaf. (Overijse 1547-Leuven 1606). Schilderij van Peter Paul Rubens. Museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet, Antwerpen. |
Volgens zijn biografie, ging Gosalbes in 1588 aan boord van de San Mateo in de functie van scheepsarts. Na het debacle het schipbreuk van het Armada-galjoen overleefde Gosalbes en werd uiteindelijk met andere Spaanse overlevenden, waaronder Diego Pimentel in Medemblik gevangen gehouden. Daar werden de gevangenen genereus behandeld.
Er werd door Filips II veel aandacht besteed aan de vrijlating van de krijgsgevangen door middel van gevangenenruil. Gosalbes had als voordeel dat hij een briefwisseling had met de Vlaamse humanist Justo Lipsio. De Spaansgezinde Lipsio, verzond op 15 augustus 1588 aan de humanist Lievin Calvaert. Hierin meldt hij de opmerkelijke kwaliteiten van Josep Gosalbes in het schrijven van poëzie in het Latijn. Door de tussenkomst van Lipsio kon Gonsalbes al in 1595 uit gevangenschap bevrijd worden, dankzij de hulp van een zeker Julino en een edelvrouw Megana, die als zijn beschermvrouwe optrad en hem waarschuwde zich netjes te gedragen in het nonnenklooster waar hij terecht kwam. Hij ondervond in Vlaanderen (Leuven, Brussel) een loopbaan als dichter, maar ook als arts.
De gedichten in het Latijn van Gosalbes werden gepubliceerd in 1595, 1596 en 1601. De kleine auteurscorrecties laten zien dat Josep Gosalbes in 1601 nog leefde, maar dat was helaas de laatste informatie die over zijn leven bekend is. De datum van zijn overlijden is niet bekend. (Lit. 242)
Zoal eerder gezegd moet men voor de laatste wel een kanttekening te plaatsen. Het bewijs dat hij gevangen zat in Medemblik is vaag, maar dat zijn naam als bemanningslid van de San Mateo is genoemd, staat in ieder geval wél vast. Terwijl de drie edelen pas na onderhandelingen en gevangenenruil in 1603 zijn vrijgelaten, is Josep Gosalbes de Cunedo na bemiddeling van Justus Lipsius al in 1595 vrijgelaten en naar Vlaanderen vertrokken.
Nog even iets over de kasteleins van Medemblik gedurende de periode van de krijgsgevangenschap van de vier Spanjaarden. Dat was aanvankelijk Diederik van Sonoy die reeds op 14 juli 1588 uit zijn functie als gouverneur van het noorderkwartier werd ontheven ten gevolge van zijn weerstand tegen Maurits van Oranje. Ondanks dat mocht hij tot 1593 als kastelein in het kasteel blijven wonen, maar hij had niet zoveel meer in de melk te brokkelen. Men gaat er overigens vanuit dat de krijgsgevangenen genereus zijn behandeld. De vraag is alleen wie Sonoy opvolgde. Het ziet er naar uit dat dit mogelijk de dijkgraaf Gelle Adriaensz. van de Vier Noorder Kogge was, die eerder een waarnemende functie van kastelein had. Deze functie zou dan tot 1597 hebben geduurd tot het moment dat Hartog van Rijswijk, de zoon van Cornelis van Rijswijk het kasteleinschap zonder bijzondere bevoegdheden overnam. Dit duurde tot 1606. Gelle Adriaenz. bleef gedurende die tijd toch in beeld. In 1598 gaf hij nog een onderhoudsopdracht voor het kasteel.
Het is ook nog vermeldenswaard dat de Spanjaarden mooi uitzicht hadden op alle grote veranderingen waaraan het kasteel en de omgeving onderhevig was. In 1591 begon men met de ontmanteling van het kasteel. De westelijke en noordelijke schildmuren werden afgebroken, evenals een hoektoren en het poorthuis. Daarnaast werd een flink deel van de kasteelgracht gedempt. Medemblik had al een nieuwe stadsomwalling, waarin het kasteel als bastion was geïntegreerd. In 1592 werd een begin gemaakt met de bouw van de Oosterpoort.