Middeleeuwse dwangburchten van West-Friesland en Alkmaar
[Home][Kaart][Introductie][English ][Burchten/kastelen chronologie][Overige objecten][Artikelen][Pre-Hollandse periode][Gegevens- en bronnen]

[Terug naar de inhoud artikelen]     [Home]

Diverse artikelen met betrekking tot de West-Friese dwangburchten en kastelen

Nog iets over de rol van het Hollandse gravenhuis in Medemblik

Door Ben Dijkhuis
(Laatste update 26-06-2020)

De rol van het Hollandse gravenhuis

De vraag is, wat het moment was dat bepaalde rechten in belangrijke mate zijn overgegaan naar het gravenhuis van Holland, nadat Floris V in 1282 bezit nam van West-Friesland. Met andere woorden, vanaf wanneer waren deze graven de mening toegedaan, dat zij het recht hadden op het bezit van West-Friesland?
Graaf Dirk II (graaf van West-Frisia 965-988) bezat reeds de goederen in Medemblik, terwijl de opbrengsten ook ten goede kwam aan de St. Maartenskerk.
Het is echter de vraag of in Medemblik onder het bewind van de Hollanders, rond 1290, muntslag plaats vond. Er zijn wel enkele zilveren penningen ('kopjes') met de opschrift 'MONE MEDENBLEC' gevonden die tijdens het bewind van Floris V zijn geslagen1). Omdat er slechts enkele exemplaren bekend zijn, is het zelfs aannemelijk dat het hier om gelegenheidsmunten ging en dat deze in Dordrecht werden vervaardigd. Dat de naam Medemblik was aangebracht, zou in verband kunnen staan met de Hollandse overwinning op de West-Friezen. Ondanks dat de muntslag dan waarschijnlijk niet in Medemblik plaats vond, blijkt hieruit wel, dat Medemblik een centrale rol voor het Hollandse Gravenhuis in West-Friesland speelde. Dit laatste wordt nog eens bevestigd door het toekennen van Stadsrechten aan Medemblik op 25 maart in het jaar 1289.

Dat bepaalde rechten van de St. Maartenskerk in Medemblik met de Hollandse ambities conflicteerden is wel duidelijk. Het is niet voor niets dat Roomskoning Adolf in 1292 een oorkonde liet uitvaardigen, waarin men nog eens aan de oude rechten werd herinnerd2):

Hollandse zilveren penning met een zgn. Schots portret op naam van Floris V (1291-1293). Met als opdruk :.F COMES OLLANDIE en op de keerzijde :.MONE MEDENBLEC. Oorspronkelijk in de collectie van het Koninklijk Penningkabinet, Leiden nr. 02690. Deze bevindt zich vanaf 2004 in de Numismatische Collectie bij de Nederlandse Bank.
Hoe het ook zij, Floris V sloot met de bisschop van Utrecht in 1293 een verdrag, waarin bepaald werd dat het bisdom zijn oude rechten behield2). Dat wil niet zeggen dat de onderlinge verhouding zodanig was, dat zij vrij van conflicten was. Dit wordt bijvoorbeeld geïllustreerd, dat kort na de dood van Floris V in 1296, er een monsterverbond tussen de Utrechtse bisschop Willem van Mechelen, de Kennemers en West-Friezen werd gesloten, hetgeen tot een groot offensief tegen de Hollanders leidde, dat uiteindelijk onder graaf Jan II van Avesnes, in het voordeel van Hollanders werd beslecht3).
In ieder geval had de kerk van Utrecht nog enige tijd een deel van de tol van Medemblik in bezit, zoals blijkt uit een handvest uit 1303, dat Guy van Avesnes, bisschop van Utrecht nog de tol regelde van de schepen die tussen Medemblik en Kampen voeren4). Bemoeienis met de tol door het gravenhuis vond in ieder geval plaats in 1323, waarbij Willem III van Henegouwen stelde dat de biertollen van Medemblik en Amsterdam niet ontdoken zullen worden5).

Het was in het voorjaar van 1282 dat Floris V een belangrijke overwinning op de West-Friezen behaalde 6). Het is zeer waarschijnlijk dat hij toen al de opdracht gaf om het kasteel van Medemblik te laten bouwen. Omdat de kastelenbouw de nodige tijd vergt, mogen we aannemen, dat het kasteel in de hoedanigheid van een stenen burcht pas later werd opgeleverd. Tijdens de beslissende overwinning van Floris V op de West-Friezen, dat pas na de St. Luciavloed in december van 12877) plaatsvond, zou zo'n stenen bouw rond deze tijd, maar misschien ook later, gerealiseerd kunnen zijn geweest.
Het is in dit verband dus opvallend dat Floris V reeds in mei 1283, krap een jaar na zijn eerste overwinning in 1282 vanuit Medemblik een oorkonde liet uitgaan8). Het ligt daarom voor de hand dat de graaf gebruik maakte van een reeds bestaand onderkomen. Het is daarom niet uitgesloten dat de eerste bouwfase van het Medemblikker kasteel beantwoordt aan een bouwconstrucite dat op een oudere bouwtechniek is gebaseerd. Deze techniek maakte het kennelijk mogelijk om in een relatief kort tijdsbestek, dat wil zeggen in de orde van weken of maanden, een verdedigbare burcht neer te zetten. Daarbij moet men denken aan een ringburcht in de vorm van een opgeworpen aarden wal met houten palen, met daarin een apart woonverblijf (donjon of zaal). Het is zelfs niet uitgesloten, dat er al een sterkte van Friese makelij aanwezig was, waardoor relatief snel een soortgelijke geschikte burcht was geconstrueerd.


Geraadpleegde bronnen en literatuur:

  1. Lit. 191, H. Enno van Gelder, p.26.
  2. Lit. 164a, van den Bergh, Oorkonden HZ, II, p. 383 nr. 832 (met dank aan Bernd Ooijevaar voor deze informatie).
  3. Lit. 12, R.P. de Graaf, p. 244,245.
  4. Westfries Archief Hoorn: Inventaris 0715-01 Oud Archief Stad Medemblik (OAM), bergnr. 1221, regestnr. 4.
  5. Westfries Archief Hoorn: Inventaris 0715-01 OAM, bergnr. 1222, regestnr. 7./ Nationaal Archief; Graven van Holland; archiefinventaris 3.01.06 Groot en klein register Amstelland, Waterland en Gooiland; inventarisnr. 316 en 317/ Lit. 166, Mieris II p. 321
  6. Zie Lit. 77, J.G. Kruisheer, Oorkonden II, nr. 642: (zomer 1282). Floris V bericht koning Edward I van Engeland dat hij de Friezen in vier gevechten heeft verslagen en dat hij het lichaam van zijn vader heeft gevonden.
        /Lit. 164a, van den Bergh, Oorkonden HZ, II, nr. 472
  7. W.G. Brill; Rijmkroniek van Melis Stoke, Vierde boek, verzen 480-539
  8. Nationaal Archief, Den Haag, Graven van Holland, toegangsnummer 3.01.01; inventarisnummer 218; f. 52bis, nr. 325bis.
        / Lit. 164a, van den Bergh, Oorkonden HZ, II, p. 211 nr. 477.


[Home]