Middeleeuwse dwangburchten van West-Friesland en Alkmaar |
[Home][Kaart][Introductie][English ][Burchten/kastelen chronologie][Overige objecten][Artikelen][Pre-Hollandse periode][Gegevens- en bronnen] |
[Terug naar inhoud artikelen] [Home] |
Fantasievoorstelling van koning Radboud (Redbad) der Friezen. Dit schilderij hangt in het voormalig stadhuis van Medemblik. Anonieme schilder, mogelijk uit de 17e eeuw. |
"1670. Heeft de Burgemeester Stellingwerf van Medemblik, zijnde doenmaals in 's Gravenhage, aldaar een Schilderij gevonden die daar te koop hing, alwaar de Koning Radboud na t' leven in geschildert stont, met een gouden kroon op zijn hoofd, het wapen nevens hem, heeft het gekocht, en tot Medenblick gebracht. Alwaarom de Burgemeesteren van Medemblik gezamenlijken daar 'n vergulden lijst hebben laten ommaken, en op tT Stadhuis tot Medenblik, in de Burgermeesters kamer voor de schoorsteen geplaatst en opgehangen, tot een eeuwige gedachtenisse. Onder aan deze Schilderije, staat met vergulden Romeinsche letteren, en het schrift in t' Latijn, gelijk ik hebben gelezen op den 11. Juny 1708. gelijk hier volgt"
Teeling citeert de Latijnse tekst, die op het schilderij staat vermeld, als volgt (lit. 137):"Radbodus Aldegili regis filius, postremus Paganisme Frisiorum Rex, hostis Pipine Crassides Herstalli et filii ejus Caroli Martelli, Principum Franciæ, quibuscum acriter varia fortuna pugnavit: tandem a Wolframo baptizandus offensus responso ejus, pede me lavocro retulit, obiit paula post in infidelitate perseverans anno 734, ut pluris computant, Ex altero filiorum Aldegili nepotes habuit Gaudebaldum Principem, et Rabodum Dominum Frisiae occilentalis, neptem Matrem Frederici VIII, Episcopi Ultrajecti."
Vertaald:
"Radboud, zoon van Koning Aldegil, de laatste heidense koning der Friezen, vijand van Pepijn de Dikke van Herstal en diens zoon Karel Martel, Vorsten van Frankrijk, tegen wie hij heftig en met afwisselende uitslag strijd heeft gevoerd: als hij eindelijk door Wolfram zou gedoopt worden trok hij, verstoord door het antwoord van die Bisschop, zijn voet uit het doopvont terug, en is kort daarop, in zijn ongeloof volhardend, gestorven in 734 [Dat moet 719 zijn].
Zijn neven waren Prins Gaudebald en Radboud, Heer van Westfriesland, en een nicht, de moeder van Frederik VIII de Bisschop van Utrecht."
Ben Dijkhuis, augustus 2011
Geraadpleegde bronnen en literatuur:
(Lit. 137, P.S. Teeling)
(Lit. 138, P.S. Teeling)