Middeleeuwse dwangburchten van West-Friesland en Alkmaar |
[Home][Kaart][Introductie][English ][Burchten/kastelen chronologie][Overige objecten][Artikelen][Pre-Hollandse periode][Gegevens- en bronnen] |
[Terug naar inhoud chronologie] [Home] |
Beeldcitaat: De funderingen van de Nuwendoorn blootgelegd. (Foto: Rijkspolitie Dienst Luchtvaart, Historische Genootschap 'Oud West-Friesland': West-Frieslands Oud en Nieuw, 1960). |
Een plattegrond van de funderingen. Met hoofd- en voorburcht. |
Tot deze ontdekking, ging men er al geruime tijd van uit, dat het slot onvindbaar was. (Lit. 17) Men dacht zelfs dat het ergens bij Schoorldam gezocht moest worden.
Toch moest dhr. Biersteker doorgaan met bewerken van het land, zodat de fundering weer moest worden toegedekt. Pas in 1960 begon de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, onder leiding van professor J.G.N. Renaud met een uitgebreid onderzoek.
Eerst werd de eerder ontdekte fundering opgegraven. Na verder graven vond men meer, zodat uiteindelijk het hele fundament van de burcht werd blootgelegd.
Het kasteel de Nuwendoorn was een vierkante burcht, omringd door een gracht. Het had ook een voorburcht, die niet helemaal rechthoekig was, maar eveens met een gracht omringd. De muren van de burcht waren 1,20 m breed. De afmetingen van de voorburcht bedraagt 32 x 32 m, met aan de voorzijde een zware vierkante donjon (hoofdtoren). De afmetingen van het grondvlak van de donjon bedraagt: ca. 11 x 11 m, met een muurdikte van 2,5 m. In de muur vond men ook een afvoerkoker van een privaat ('w.c.') Aan de achterzijde van het binnenplein vond men puinresten van uitbraaksporen van een woonvleugel. Deze woonvleugel was door tussenmuren in enkele vertrekken verdeeld
Verder trof men nog een halfronde uitbouw aan (noordzijde) en een kleine vierkante toren achter de woonvleugel, alsmede een kleine privaattoren aan de zuidzijde. De weergang langs de schildmuur stond op bogen. Ook was er een poorttoren met een beweegbare brug. Ook een waterput ontbrak niet.
Het slot had ook een voorburcht, waaraan lichte hoektorens op poeren hebben bevonden. Deze voorburcht had een toegangspoort, waarbij de resten zijn gevonden van een houten toegangsbrug.
In de voormalige kasteelgracht vond men veel scherven van rood en blauwgrijs aardewerk, alsmede houten voorwerpen. Ook werd een fraai lichtgroen drinkglas gevonden en een bronzen kookpot (14de eeuw). En zelfs een visfuik van wilgentenen.
In de gracht trof men ook nog een stuk bouwwerk aan, n.l. een top van een schoorsteen.
Rood en blauwgrijs aardewerk | Groen drinkglas | Bronzen kookpot | Topdeel van een schoorsteen. Huidige locatie onbekend. | Leisteen met een inscriptie van het wapen van Holland |
Beeldcitaten: Enkele belangrijke vondsten, die zijn gedaan tijdens opgravingen rond het Huis te Nuwendoorn. (Bron: J.G.N. Renaud; De Nuwendoorn; ROB, overdrukken nr. 25; 1970) |
Diverse voorwerpen die afkomstig zijn uit de slotgracht van het Huis te Nuwendoorn, zoals zij waren tentoongesteld in Museum Surmerhuizen. Tegenwoordig bevinden deze zich in het Huis van Hilde in Castricum. Foto's: Ben Dijkhuis |
In 1961 werd een stichting in het leven geroepen dat als doel had, om een verantwoordelijke bestemming van het kasteelterrein te onderzoeken. Er werd besloten om de funderingen te consolideren en de binnenzijde glad af te werken. Dit kwam gereed in 1967. Veel instellingen hebben hun rol gespeeld in het realiseren van de plannen. Ook werden er werkzaamheden uitgevoerd aan de voorburcht, de slotgracht werd uitgediept en burchtput werd weer opnieuw opgemetseld. In 1980 werd de stichting ontbonden nadat het doel was bereikt.
De toegang tot de hoofdburcht in 2000, met op de achtergrond (boven), de waterput. (Foto: Ben Dijkhuis) |
Een sfeervolle reconstructie van het Huis te Nuwendoorn in het huidige landschap (Afbeelding: Remco Cevat) |
Klik hier, om te zien hoe het kasteelterrein van de Nuwendoorn, er in 2000 uitzag.. |
Geraadpleegde bronnen en literatuur:
(Lit. 3, D. Kransberg, H. Mils, p. 140, 141)
(Lit. 5, J.W. Groesbeek, p. 289-291)
(Lit. 17, D.P. van Wigheren, geheel)
(Lit. 18, D. Breebaart, p. 246-248)
(Lit. 30, persbericht)
(Lit. 31, R. den Boer, persbericht)>